07 Wielen en banden
Provisorische bandenreparatie
Reparatieresultaat en bandenspanning
controleren
– Sluit de uitrusting opnieuw aan.
– Lees de bandenspanning van de manome-
ter af.
– Als de spanning lager is dan 1,3 bar, werd
de band onvoldoende afgedicht. Beëindig
in dat geval de rit. Neem contact op met
een Volvo-werkplaats.
– Als de bandenspanning hoger is dan
1,3 bar, moet u de band oppompen tot de
spanning die staat aangegeven in de ban-
denspanningstabel. Laat lucht uit de band
ontsnappen, als de bandenspanning te
hoog is.
– Schakel de compressor uit. Koppel de
luchtslang en de kabel los. Plaats het ven-
tieldopje terug.
WAARSCHUWING
Draai de bus niet los. De bus is voorzien van
een pakking die lekkage tegengaat.
– Leg de bandenreparatieset in de kofferbak
07
terug.
WAARSCHUWING
Controleer de bandenspanning regelmatig.
162
N.B.
Vervang de bus met afdichtmiddel en de
slang na gebruik. Laat het vervangen over
aan een erkende Volvo-werkplaats.
– Rijd naar de dichtstbijzijnde erkende Volvo-
werkplaats om de beschadigde band te
laten vervangen/repareren. Geef aan het
werkplaatspersoneel door dat er afdicht-
middel in de band zit.
WAARSCHUWING
Rijd nooit sneller dan 80 km/h, wanneer u
de bandenreparatieset voor een noodrepa-
ratie hebt gebruikt. Bezoek een erkende
Volvo-werkplaats om de afgedichte band te
laten controleren (maximale rijafstand
200 km). Het personeel bepaalt of de band
kan worden gerepareerd of moet worden
vervangen.
Spuitbus met afdichtmiddel vervangen
Vervang de bus wanneer de houdbaarheids-
datum verstreken is. Behandel de vervangen
bus als klein chemisch afval (KCA).
BELANGRIJK
Lees de veiligheidsvoorschriften aan de on-
derkant van de bus.