Pagina 2
BESTE VOLVO-BEZITTER, DANK U DAT U GEKOZEN HEBT VOOR VOLVO! Wij hopen dat u jarenlang rijplezier van uw Volvo zult hebben. Bij het ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw mede- passagiers voorop gestaan. Een Volvo is een van de veiligste auto’s ter wereld.
Inleiding .............6 Veiligheidsgordels ........12 Overzicht auto met stuur links ....34 00 01 02 Volvo Car Corporation en het milieu ..7 Airbagsysteem ........15 Overzicht auto met stuur rechts ..... 36 Airbags (SRS) .......... 16 Bedieningspaneel op Airbag (SRS) activeren/deactiveren ..
Pagina 4
Inhoud 03 Klimaatregeling 04 Interieur 05 Sloten en alarm Algemene informatie over de Voorstoelen ..........80 Afstandsbediening met sleutelblad ..94 klimaatregeling ........68 04 05 Interieurverlichting ........82 Keyless drive (optie) ....... 98 Handmatige klimaatregeling met Opbergmogelijkheden in Vergrendelen en ontgrendelen ..... 100 airconditioning, A/C ........
Pagina 5
Inhoud 06 Starten en rijden 07 Wielen en banden 08 Verzorging Algemene informatie ......108 Algemene informatie ......144 Schoonmaken ........162 06 07 08 Brandstof tanken ........110 Bandenspanning ........148 Lakschade herstellen ......165 Motor starten ........111 Gevarendriehoek en reservewiel ... 150 Roestwering ..........
Pagina 6
Inhoud 09 Onderhoud en service 10 Infotainment 11 Specificaties Volvo Service ........170 Algemene informatie ......196 Typeaanduidingen ........ 220 10 11 Onderhoud ........... 171 Audiofuncties ........197 Maten en gewichten ......221 Motorkap en motorruimte ....172 Radiofuncties ........199 Motorspecificaties ........
Pagina 7
Instructieboekje N.B. Een goede manier om vertrouwd te raken met De uitrusting van de auto’s van Volvo hangt uw nieuwe auto is om het instructieboekje te af van de verschillende behoeften op de di- lezen, idealiter voordat u uw eerste rit maakt.
Brandstofverbruik hulpbronnen omgaat. De meeste eenheden De auto’s van Volvo zijn concurrerend in hun binnen de Volvo Car Corporation zijn gecertifi- klasse wat het brandstofverbruik betreft. Een ceerd voor de milieunorm ISO 14001. Deze lager brandstofverbruik levert over het alge- norm leidt tot verbeteringen op milieugebied.
Wanneer u de reparaties en tunnels. het onderhoud aan de auto toevertrouwd aan de werkplaatsen van Volvo, wordt de auto een Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stikstofoxi- onderdeel van ons systeem. We stellen duide- den, laaghangend ozon en koolwaterstoffen lijke milieueisen aan de outillage van onze niet binnendringen.
Pagina 10
Neem contact op met • Verlaag het brandstofverbruik door de zo- een erkende Volvo-werk- geheten ECO-bandenspanning aan te hou- plaats, als u niet zeker den (zie pagina 148). weet hoe u dergelijk afval moet verwerken.
Pagina 11
Veiligheidsgordels ....................12 Airbagsysteem ..................... 15 Airbags (SRS) ....................... 16 Airbag (SRS) activeren/deactiveren ..............19 SIPS-airbags (zij-airbags) ..................21 Opblaasgordijnen (IC) ..................23 WHIPS .........................24 Activering van de veiligheidssystemen ..............26 Crash mode ......................27 Kinderen en veiligheid ..................28...
Laat de rugleuning niet te ver Heupgordel uittrekken. De gordel moet laag Neem contact op met een erkende Volvo- gedragen worden. achteroverhellen. De gordel biedt de beste be- werkplaats. Als een gordel aan grote krach- scherming bij een normale rijhouding.
01 Veiligheid Veiligheidsgordels Gordelwaarschuwing Veiligheidsgordel en zwangerschap • Aangeven welke veiligheidsgordels van de achterbank er worden gebruikt. Dit gebeurt met behulp van een melding op het infor- matiedisplay. De melding wordt na ca. 30 seconden automatisch gewist, maar kan ook handmatig worden bevestigd door op de knop READ te drukken.
01 Veiligheid Veiligheidsgordels Gordelgeleider Naarmate de zwangerschap vordert moeten zwangere bestuurders de stoel en het stuur dusdanig verstellen dat ze de auto volledig onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met gemak bij het stuur en de pedalen moeten kunnen komen). Streef ernaar de afstand tus- sen de buik en het stuur zo groot mogelijk te maken.
SIPS-, het SRS- of het wingslampje op het instrumentenpaneel gaat IC-systeem. Neem zo spoedig mogelijk branden, wanneer u de contactsleutel naar contact op met een erkende Volvo-werk- stand I, II of III draait. Het lampje dooft na ca. plaats. zeven seconden, wanneer de regeleenheid heeft vastgesteld dat het airbagsysteem geen storingen vertoont.
01 Veiligheid Airbags (SRS) Airbag (SRS) aan de bestuurderszijde Airbag (SRS) aan de passagierszijde WAARSCHUWING Om de kans op letsel bij het opblazen van de airbags te beperken, moeten de passa- giers zo rechtop mogelijk zitten met hun voeten op de vloer en hun rug tegen de rug- leuning.
Pagina 18
WAARSCHUWING Reparaties mogen alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd. Ingrepen in het SRS-systeem kunnen sto- ringen in de werking veroorzaken en leiden tot ernstig letsel. SRS-systeem, auto met stuur links SRS-systeem, auto met stuur rechts Het systeem bestaat uit airbags en sensoren.
Pagina 19
01 Veiligheid Airbags (SRS) Positie van de airbag aan de passagierszijde in een auto met het stuur links of rechts WAARSCHUWING Verricht nooit zelf werkzaamheden aan de onderdelen van het SRS-systeem in het stuurwiel of aan het paneel boven het dash- boardkastje.
Het niet opvolgen van de bovenstaande een kind in een kinderzitje moet zitten. troleer of de schakelaar in de gewenste stand aanbevelingen kan levensgevaarlijke situa- staat. Volvo adviseert u de contactsleutel te ties opleveren. Aanduiding gebruiken om de stand te wijzigen. (U kunt...
Leg geen voorwerpen tussen de stoelen en de portierpanelen, omdat dit gebied binnen de actieradius van de SIPS-airbag ligt. WAARSCHUWING Gebruik alleen stoelhoezen van Volvo of stoelhoezen die door Volvo goedgekeurd zijn. Andere stoelhoezen kunnen de SIPS- airbags in hun werking hinderen.
Pagina 23
01 Veiligheid SIPS-airbags (zij-airbags) SIPS-airbag Passagierszijde Bestuurderszijde Het SIPS-systeem bestaat uit SIPS-airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrij- ding reageren de sensoren, waarna de SIPS- airbag wordt geactiveerd. De SIPS-airbag wordt vervolgens opgeblazen tussen de inzit- tende en het portierpaneel. Daarmee wordt de klap van de aanrijding opgevangen, waarna de airbag weer leegloopt.
WAARSCHUWING eventuele passagiers bij een botsing met hun beschermende werking verliezen. Er mogen hoofd tegen de binnenkant van de auto slaan. uitsluitend originele Volvo-onderdelen, be- Het opblaasgordijn vormt een aanvulling op stemd voor montage op deze plaatsen, de veiligheidsgordel. worden gebruikt.
Breng nooit zelf wijzigingen in de stoel of klein mogelijk houden. het WHIPS-systeem aan en probeer ze WAARSCHUWING nooit zelf te repareren. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats. Het WHIPS-systeem vormt een aanvulling op de veiligheidsgordels. Draag altijd de veiligheidsgordel.
Het WHIPS-systeem kan een deel van zijn beschermende eigenschappen hebben ver- loren, zelfs als de stoel ogenschijnlijk intact Neem contact op met een erkende Volvo- werkplaats om het systeem te laten contro- leren, ook na een lichte aanrijding van ach- teren.
De regeleenheid van het airbagsysteem zit Rijd nooit met opgeblazen airbags. Ze kun- • Sleep de auto naar een erkende Volvo- in de middenconsole. Als de middenconso- nen u bij het sturen danig in de weg zitten.
De slepen. Verborgen schade kan de auto tijdens auto moet van zijn huidige plaats worden het rijden onbestuurbaar maken, zelfs als het vervoerd naar een erkende Volvo-werk- lijkt dat u nog met de auto kunt rijden. plaats. Auto verzetten...
Als de airbag wordt geactiveerd, kan een kind auto. Door het gebruik van originele Volvo-on- in een kinderzitje aan de passagierszijde ern- derdelen bent u er zeker van dat de bevesti- stig letsel oplopen.
Pagina 30
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid Positie van airbagsticker in voorportieropening Sticker op zijwand dashboard Sticker op zijwand dashboard (alleen Australië) aan passagierszijde WAARSCHUWING Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een verhogingskussen op de passa- giersstoel, als de airbag (SRS) geactiveerd is.
Pagina 31
één bepaald merk auto, voor een beperkte groep merken, semi-universeel of universeel zijn. Neem contact op met een erkende Volvo-dealer om de bevestigingspunten te laten aanbrengen die nodig zijn om een achterstevoren gemonteerd kinderzitje op de achterbank te kunnen gebuiken.
Pagina 32
Kinderzitje monteren ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinderzitjes (optie) Volvo heeft veiligheidsuitrusting voor kinde- WAARSCHUWING ren die afgestemd is op uw Volvo en uitvoerig door Volvo getest is. Plaats nooit een kinderzitje op de voorstoel, als de auto is uitgerust met een geactiveer- WAARSCHUWING airbag aan de passagierszijde.
Pagina 33
Overzicht auto met stuur links ..............34 Overzicht auto met stuur rechts ...............36 Bedieningspaneel op bestuurdersportier ...................38 Instrumentenpaneel .................39 Controle- en waarschuwingslampjes ............40 Informatiedisplay ..................43 Elektrische aansluiting en schakelaars middenconsole ......45 Verlichtingspaneel ..................46 Linker stuurhendel ..................48 Rechter stuurhendel .................50 Cruise control (optie) ................52 Toetsenset op stuurwiel (optie) ..............
Pagina 34
INSTRUMENTEN, SCHAKELAARS EN BEDIENING...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Instrumentenpaneel 1. Snelheidsmeter 7. Toerenteller – Geeft het motortoerental 12. Grootlichtindicatie aan in duizenden omwentelingen per 2. Richtingaanwijzer, links 13. Knop voor de klok – Draai aan de knop minuut. om de tijd in te stellen. 3.
II draait. De wer- erkende Volvo-werkplaats. king van de lampjes wordt dan gecontroleerd. Als een afwijking bestaat in een Alle lampjes moeten weer uitgaan als de mo-...
Pagina 42
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Controle- en waarschuwingslampjes Controlelampjes, – linkerzijde Controlelampjes, rechterzijde – Als het lampje echter blijft branden, moet u de auto naar een erkende Volvo-werkplaats rijden om het ABS-systeem te laten contro- leren. 3. Mistachterlicht Dit lampje brandt wanneer u het mistachterlicht hebt ingescha- keld.
Pagina 43
Be- IC-systeem. Rijd de auto zo spoedig mogelijk – Rijd verder als beide lampjes uitgaan. zoek een erkende Volvo-werk- naar een erkende Volvo-werkplaats om het plaats. – Als de lampjes echter blijven branden, moet systeem te laten controleren.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Informatiedisplay Waarschuwing – portieren niet Meldingen N.B. gesloten Als er een waarschuwingsmelding ver- Als een van de portieren, de motorkap of de schijnt bij gebruik van de boordcomputer, achterklep niet goed afgesloten is, wordt u moet u de melding lezen (druk op de knop daarop attent gemaakt.
Laat de auto zo spoedig mogelijk nakijken door een erkende Volvo-werkplaats. TIJD VOOR REG. SERVICE Het is tijd voor een servicebeurt bij een erkende Volvo-werkplaats. Het moment hangt af van de afgelegde afstand, het aantal maanden dat sinds de laatste servicebeurt is verstreken en het aantal draaiuren van de motor.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrische aansluiting en schakelaars middenconsole 12V-aansluiting Aansteker (optie) U activeert de aansteker door de knop in te drukken. Wanneer de aansteker heet genoeg is, veert de knop automatisch uit. Haal de aan- steker uit de opening en gebruik het rood- gloeiende deel om bijvoorbeeld een sigaret mee aan te steken.
– Draai de contactsleutel naar stand II . middelste stand staat. U kunt het automatisch – Draai de verlichtingsdraaiknop (2) naar een dimlicht zo nodig in een erkende Volvo-werk- van de eindstanden. plaats buiten werking laten stellen. – Draai het duimwiel (1) omhoog of omlaag...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Verlichtingspaneel – Draai het duimwiel (3) omhoog of omlaag Mistachterlicht voor een fellere of zwakkere verlichting. Het mistachterlicht is alleen in te schakelen Uitgebreide displayverlichting wanneer de koplampen branden wel of niet gecombineerd met de mistlampen vóór. Om de afleesbaarheid te verhogen van de ki- lometerteller, dagteller, klok en buitentempe- –...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Linker stuurhendel Standen stuurhendel worden of veert automatisch terug bij het te- te wijzigen in 60 of 90 seconden (zie rugdraaien van het stuurwiel. pagina 65). – Neem de sleutel uit het contactslot. Korte serie knippersignalen –...
Pagina 50
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Linker stuurhendel Boordcomputer (optie) Functies GEMIDDELD Op de boordcomputer staat de volgende in- Het gemiddelde brandstofverbruik sinds de laatste maal dat u de waarde op nul hebt ge- formatie: zet ( RESET ). Als u het contact uitzet, wordt •...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Rechter stuurhendel Ruitenwissers Enkele slag Hogedruksproeiers koplampen (optie Beweeg de hendel omhoog om op bepaalde markten) een enkele slag te maken. De hogedruksproeiers van de koplampen ver- bruiken een grote hoeveelheid sproeiervloei- Intervalstand stof. Om vloeistof te besparen worden de U kunt het aantal wisslagen per koplampen op een van de onderstaande ma- eenheid van tijd instellen.
(als u de interval- tactsleutel in stand I of II te staan en de hen- tact op met een erkende Volvo-werkplaats. stand hebt geselecteerd) of de gevoeligheid del van de ruitenwissers in stand 0 .
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Cruise control (optie) Inschakelen Snelheid verhogen of verlagen Tijdelijk uitschakelen – Druk op 0 om de Cruise control tijdelijk uit te schakelen. Op het instrumentenpaneel verschijnt CRUISE. De eerder ingestelde snelheid blijft na een tijdelijke uitschakeling in het geheugen opgeslagen.
Pagina 54
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Cruise control (optie) Snelheid hervatten – Druk op de knop om de eerder ingestelde snelheid te hervatten. Op het instrumen- tenpaneel verschijnt CRUISE Uitschakelen – Druk op CRUISE om de Cruise control uit te schakelen. CRUISE ON verdwijnt van het instrumentenpaneel.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Toetsenset op stuurwiel (optie) De telefoon moet zijn geactiveerd met de knop ENTER om de telefoonfuncties met de pijltoetsen te kunnen bedienen. Druk op EXIT om de instellingen van het au- diosysteem te hervatten. Met de onderste vier toetsen van de toetsen- set op het stuurwiel kunt u zowel de radio als de telefoon regelen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Stuurwielafstelling, alarmlichten Stuurwielafstelling Alarmlichten WAARSCHUWING Stel het stuurwiel af voordat u gaat rijden en nooit tijdens het rijden. Controleer of het stuurwiel in de gekozen stand geblokkeerd staat. Gebruik de alarmlichten (alle richtingaanwij- U kunt het stuurwiel zowel in de hoogte als in zers knipperen), wanneer u de auto noodge- de lengte verstellen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Handrem, elektrische aansluiting Handrem (parkeerrem) Elektrische aansluiting achterin – Als de auto wegrolt dient u de handrem- hendel strakker aan te trekken. – Zet de versnellingspook/keuzehendel bij het parkeren altijd in de 1e versnelling (handbak) of in stand P (automaat). Op een helling parkeren Draai bij het parkeren op een oplopende hel- ling de wielen van de trottoirband af, als de...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bedienbare ruiten Bediening Bestuurdersportier vervolgens los. De zijruiten gaan dan auto- matisch open of dicht. Als een zijruit door Met de schakelaars op de portieren kunt u de iets worden geblokkeerd, wordt de op- of ruiten elektrisch bedienen.
Pagina 59
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bedienbare ruiten Passagiersplaats Passagiersplaats Met de ruitbedieningsknop op het passagier- sportier kunt u alleen die ruit bedienen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Achteruitkijkspiegel Achteruitkijkspiegel met kompas Kompas kalibreren (optie op bepaalde markten) De aarde is in 15 magnetische zones ver- Fel licht van achteren kan hinderlijke reflecties deeld. Het kompas is ingesteld op het geogra- In de rechter bovenhoek van de achteruitkijk- in de achteruitkijkspiegel veroorzaken en u fische gebied waarin de auto werd afgeleverd.
Pagina 61
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels – Druk herhaaldelijk op het knopje (1) totdat het nummer van de gewenste magnetische zone (1–15) verschijnt (zie de kaart met de magnetische zones van het kompas). – Wacht totdat het teken weer op het dis- play verschijnt.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Buitenspiegels Elektrisch inklapbare buitenspiegels In neutrale stand terugzetten (optie) Spiegels die uit positie zijn geraakt door in- vloeden van buitenaf, moeten in de neutrale U kunt de buitenspiegels inklappen bij het par- stand worden teruggezet zodat het elektrisch keren en als u op smalle wegen rijdt.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bediend schuifdak (optie) Openingsstanden Vanuit ventilatiestand naar volledig geopend schuifdak: – Trek de knop achteruit in de eindstand (1) en laat los. Schuifstand Automatische bediening – Trek de knop voorbij het weerstandspunt (2) in de achterste eindstand (1) of voorbij het weerstandspunt (3) in de voorste eindstand (4) en laat hem vervolgens los.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bediend schuifdak (optie) Sluiten met afstandsbediening of Zonnescherm vergrendelingsknop Aan de binnenkant van het schuifdak zit een handbediend zonnescherm. Het zonnescherm glijdt automatisch naar achteren bij het ope- nen van het schuifdak. Pak de handgreep vast en schuif het scherm naar voren om het te sluiten.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Persoonlijke instellingen Mogelijke instellingen Klimaatinstellingen Voor sommige autofuncties zijn persoonlijke Automatische blower afstellen instellingen mogelijk. Dit geldt voor de sloten Bij auto’s met elektronische klimaatregeling en de klimaatregelings- en audiofuncties. Zie (ECC) kunt u de ventilatorsnelheid in de stand pagina 196 voor de audiofuncties.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Persoonlijke instellingen auto laten knipperen. De opties Aan/Uit zijn diening. U hebt de keuze uit de volgende op- mogelijk. ties: 30/60/90 seconden. Follow-Me-Home-verlichting Automatische vergrendeling portieren U kunt de tijd aangeven dat de verlichting van Het is mogelijk de portieren en de achterklep de auto moet branden, als u de linker stuur- automatisch te vergrendelen bij snelheden ho-...
Pagina 67
Algemene informatie over de klimaatregeling ..................68 Handmatige klimaatregeling met airconditioning, A/C .................. 70 Elektronische klimaatregeling, ECC (optie) ....................72 Luchtverdeling ..................75 Standverwarming op brandstof (optie) ............. 76...
(A/C) of een auto- is. Gebruik voor het bijvullen/verversen van verrichten van instellingen. matische klimaatregeling (ECC). koudemiddel alleen R134a. Laat dergelijke werkzaamheden over aan een erkende Volvo- N.B. werkplaats. Interieurfilter U kunt de airconditioning uitschakelen. Voor optimale luchtkwaliteit in de passa-...
03 Klimaatregeling Algemene informatie over de klimaatregeling Blaasmonden in dashboard ECC (optie) Condenswater In warme weersomstandigheden kan er ter hoogte van de airconditioning een plasje wa- Werkelijke temperatuur ter onder de auto ontstaan. Dit is volkomen De ingestelde temperatuur komt overeen met normaal.
03 Klimaatregeling Handmatige klimaatregeling met airconditioning, A/C Bedieningspaneel 1. Ventilator Functies 2. Recirculatie De recirculatie houdt vieze 2. Recirculatie 1. Ventilator lucht, uitlaatgassen en der- 3. Ontwaseming Verhoog of verlaag de venti- gelijke buiten. De lucht in de latorsnelheid door aan de 4.
Pagina 72
03 Klimaatregeling Handmatige klimaatregeling met airconditioning, A/C Timer 4. Luchtverdeling – Laag verwarmingsniveau Een tweede keer op de knop drukken – één Met de timerfunctie beperkt u (wanneer de re- Door op de knoppen voor de lampje brandt. circulatiefunctie geselecteerd is) de kans op ijs, luchtverdeling te drukken, –...
03 Klimaatregeling Elektronische klimaatregeling, ECC (optie) Bedieningspaneel geschakeld, wanneer u de AUTO -functie acti- 1. AUTO Functies veert. Op het display verschijnt 2. Ventilator 1. AUTO AUTOM. KLIMAAT. Bij activering van de AUTO - 3. Recirculatie/Interior Air Quality System functie wordt de klimaatre- 2.
Pagina 74
03 Klimaatregeling Elektronische klimaatregeling, ECC (optie) 3. Interior Air Quality System (optie) Let erop dat: N.B. (dezelfde knop als de recir- • u de Air Quality Sensor het beste altijd Als u de knop linksom hebt gedraaid en de culatie) ingeschakeld kunt laten staan.
Pagina 75
03 Klimaatregeling Elektronische klimaatregeling, ECC (optie) Bij het uitschakelen van de ontwaseming her- 7 en 8. Elektrisch verwarmde matisch uitgeschakeld; die van de achterruit vat de klimaatregeling de voorgaande instel- na ca. 12 minuten. voorstoelen lingen. (optie op bepaalde markten) 10.
03 Klimaatregeling Luchtverdeling Luchtverdeling Toepassing: Luchtverdeling Toepassing: Lucht naar de ruiten. Er Om snel te ontdooien Lucht naar de vloer en de Om een comfortabel komt een bepaalde en te ontwasemen. ruiten. Er komt een klimaat en een goede hoeveelheid lucht uit de bepaalde hoeveelheid ontwaseming te blaasmonden.
03 Klimaatregeling Standverwarming op brandstof (optie) Algemene informatie over Verwarming inschakelen WAARSCHUWING verwarmingen Schakel voordat u gaat tanken de standver- U kunt de standverwarming meteen inschake- warming op brandstof uit. Gemorste brand- len of twee verschillende uitschakeltijden in- stof kan ontvlammen. stellen met TIMER 1 TIMER...
Pagina 78
03 Klimaatregeling Standverwarming op brandstof (optie) Standverwarming meteen uitscha- TIMER 1 en 2 instellen bij het verlaten van de auto de sleutel uit het kelen contact neemt. Om veiligheidsredenen kunt u uitsluitend tij- den voor het komende etmaal programmeren – Gebruik het duimwiel (B) om naar Klok/timer DIRECTE START te gaan.
Pagina 79
Voorstoelen ....................80 Interieurverlichting ..................82 Opbergmogelijkheden in passagiersruimte ..................84 Achterbank ....................86 Kofferbak ....................87...
04 Interieur Voorstoelen Zithouding 6. Bedieningspaneel voor elektrisch be- Elektrisch bedienbare stoel dienbare stoelen (optie). Stoel naar voren zetten: Hendel (2) is niet op alle stoelmodellen aanwe- – Haal de handgreep (1) omhoog om de rug- zig. leuning te ontgrendelen. –...
Vloermatten (optie) Knoppen voor geheugenfunctie geen sleutel in het contactslot. Het is altijd Volvo biedt vloermatten die speciaal voor de mogelijk de stoel te verstellen, wanneer de Instelling vastleggen auto vervaardigd zijn.
04 Interieur Interieurverlichting Leeslampjes voorin en Noodstop • Aan – linkerkant ingedrukt, interieurverlich- ting brandt. interieurverlichting Als de stoel per ongeluk in beweging komt, kunt u op een willekeurige knop drukken om De leeslampjes zijn te activeren met het con- de stoel tot stilstand te brengen.
04 Interieur Interieurverlichting Automatische verlichting Make-upspiegel Bij het openen van de achterklep gaat de inte- rieurverlichting achterin/kofferbakverlichting De interieurverlichting wordt automatisch in- maximaal 5 minuten lang branden. en uitgeschakeld wanneer de knop (2) in de neutrale stand staat. De verlichting dooft: De interieurverlichting wordt ingeschakeld en •...
04 Interieur Opbergmogelijkheden in passagiersruimte Opbergmogelijkheden Dashboardkastje Vloermatten (optie) Volvo biedt vloermatten die speciaal voor de 1. Opbergvak in portieren auto vervaardigd zijn. 2. Opbergvak aan voorkant voorstoelzittin- gen (afhankelijk van bekleding) WAARSCHUWING 3. Parkeerkaarthouder Zorg dat de vloermat voor de bestuurders- 4.
04 Interieur Achterbank Ruggedeelte achterbank omklappen Middenarmsteun achterbank De ruggedeelten van de achterbank kunnen, De middenarmsteun van de achterbank is om- allebei of ieder apart, worden omgeklapt om laag te klappen om de achterpassagiers meer WAARSCHUWING lange voorwerpen gemakkelijker te kunnen comfort te bieden of om ruimte te maken voor vervoeren.
04 Interieur Kofferbak Flessenhouder (optie) Zachte bagageafdekking (optie) – Bevestig de haken aan de achterste veran- keringsogen (D). Bagageafdekking ophangen na gebruik – Haal de haken uit de achterste veranke- ringsogen (D). – Duw de rail bijeen om deze van de achter- ste bevestiging (C) te halen.
04 Interieur Kofferbak Harde bagageafdekking (optie) De klep in de bagageafdekking is op te klap- pen om spullen in of uit te laden. N.B. De bagageafdekking is niet bedoeld om ba- gage tegen te houden. Leg geen voorwer- pen boven op de bagageafdekking. Zie pagina 140 voor het verankeren van lading.
04 Interieur Kofferbak Vloerluik opklappen Zonder bagageafdekking Klap het vloerluik op en zet het aan weerszij- den aan de borgnokken vast. Met harde bagageafdekking Klap het luikje in de bagageafdekking op. Klap vervolgens het vloerluik op en zet het aan de haak vast onder op de bagageafdekking.
04 Interieur Kofferbak Bagagenet (optie) Verankeringsogen Bagagenet verwijderen – Zet de banden minder strak. – Haal de haken aan weerszijden uit de ogen bij de vloerbevestiging van de veiligheids- gordel. – Maak het net los bij de bevestigingen op de plafondpanelen.
Volvo-werkplaats brengen. Ter voorkoming van diefstal moet de code van de zoekgeraak- De unieke code van de sleutels is bekend bij te afstandsbediening uit het systeem worden de erkende Volvo-werkplaatsen, waar ook gewist. nieuwe sleutels kunnen worden besteld. Elektronische startblokkering Er zijn maximaal zes transpondersleutels/sleu- telbladen voor één en dezelfde auto te pro-...
Pagina 96
05 Sloten en alarm Afstandsbediening met sleutelblad Sleutelblad Zie pagina 65 voor het instellen van een passende inschakelduur. Het afneembare sleutelblad is bedoeld voor 4. Achterklep — wanneer u de knop een- als u de auto afgeeft voor een onder- maal indrukt, ontgrendelt u alleen de houdsbeurt of als u hem laat parkeren bij een achterklep.
Pagina 97
05 Sloten en alarm Afstandsbediening met sleutelblad Sleutelblad Vergrendelingspunten N.B. 1. Vergrendelingspunten, afstandsbediening Als u het afneembare sleutelblad van de af- 2. Vergrendelingspunten, sleutelblad standsbediening gebruikt om het bestuur- Het afneembare sleutelblad van de afstands- dersportier te ontgrendelen, gaat het alarm bediening dient ter vergrendeling of ontgren- af waarna u het met de afstandsbediening moet uitschakelen (zie pagina 104).
Pagina 98
05 Sloten en alarm Afstandsbediening met sleutelblad Batterij in afstandsbediening bijna Batterij in afstandsbediening – Plaats de afdekking terug en schroef deze vast. leeg – Duw het sleutelblad weer op zijn plaats. Wanneer de batterij bijna leeg is zodat de af- Zorg dat de oude batterij op milieuvriendelijke standsbediening niet langer optimaal functio- wijze wordt afgevoerd.
05 Sloten en alarm Keyless drive (optie) Vergrendelings- en startsysteem standsbedieningen met Keyless-functie han- melding en het geluidssignaal nadat een van zonder sleutel teren. de volgende handelingen is uitgevoerd: • er is een deur geopend of gesloten; Afstandsbediening binnen een straal •...
05 Sloten en alarm Keyless drive (optie) Ontgrendelen Vergrendelen Ontgrendelen met sleutelblad Wanneer de afstandsbediening zich binnen Vergrendel de portieren en de achterklep als het dekkingsgebied van de systeemantennes volgt: bevindt: – druk op de vergrendelingsknop op een van de portierhandgrepen. –...
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Auto van de buitenzijde vergrendelen/ Wanneer deze functie actief is, kunt u vergren- N.B. ontgrendelen delde portieren op een van de volgende twee Ook als er nog een portier of de achterklep manieren openen: openstaat is het mogelijk de auto te ver- Ontgrendelen •...
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Auto van de binnenzijde vergrendelen/ Dashboardkastje vergrendelen Met de vergrendelknop op het bestuurder- ontgrendelen sportier of die op het passagiersportier kunt u beide portieren alsmede de achterklep ver- grendelen. Portieren openen Als de portieren van de binnenzijde vergren- deld zijn: –...
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Safelock-functie Het lampje in de knop licht op en blijft bran- den, totdat u de auto met de sleutel of de af- Bij activering van de Safelock-functie zijn de standsbediening vergrendelt. Er verschijnt een portieren niet meer van de binnenzijde te ope- melding op het display zolang de sleutel in het nen, als ze eenmaal vergrendeld zijn.
05 Sloten en alarm Alarm (optie) Alarmsysteem Alarmlampje op dashboard formatiedisplay. Neem dan contact op met een erkende Volvo-werkplaats. Wanneer het alarm is ingeschakeld, worden alle beveiligde onderdelen continu gecontro- N.B. leerd. Voer nooit zelf reparaties aan of wijzigingen Het alarm gaat af, als: in het alarmsysteem uit.
Pagina 105
05 Sloten en alarm Alarm (optie) Automatische inschakeling van het steeds uitschakelen en de motor als volgt de bewegingsmelder en de niveausensoren alarm starten: tijdelijk uitschakelen. De functie voorkomt dat u de auto per ongeluk – Draai de contactsleutel eerst naar stand II , –...
05 Sloten en alarm Alarm (optie) Alarmsysteem testen – Activeer het alarm. Blijf in de auto zitten en vergrendel de portieren met de knop op de afstandsbediening. Bewegingsmelder in passagiersruimte – Wacht 30 seconden. testen – Ontgrendel de motorkap met de handgreep –...
Pagina 107
Algemene informatie ................108 Brandstof tanken ..................110 Motor starten ..................111 Keyless drive (optie) ................113 Handgeschakelde versnellingsbak ............114 Automatische versnellingsbak .............. 116 Remsysteem ..................119 Stabiliteits- en tractieregelsysteem ............121 Parkeerhulp (optie) ................. 123 BLIS, Blind Spot Information System (optie) .....................
06 Starten en rijden Algemene informatie Zuinig rijden Vermijd oververhitting van het WAARSCHUWING koelsysteem Zuinig rijden houdt in dat u anticiperend en Rijd niet met een geopende achterklep. Er • Houd een lage snelheid aan, wanneer u met rustig rijdt, en uw rijstijl en snelheid afstemt op kunnen giftige uitlaatgassen via de koffer- een aanhanger achter de auto een lange en de verkeerssituatie.
06 Starten en rijden Algemene informatie Accu niet overmatig belasten Maak de aansluitingen voor de elektrische motorverwarming en de aanhangerkoppeling De elektrische functies van de auto belasten schoon na ritten in water en modder. de accu in verschillende mate. Laat de con- tactsleutel niet te lang achtereen in stand II BELANGRIJK staan, als u de motor hebt afgezet.
Schakel voordat u tankt de standverwarming op aan de benzine toe zonder het uitdrukkelijke brandstof uit Een te volle tank kan bij warm weer overlo- advies van Volvo. pen. Open de tankvulklep met de knop op het ver- lichtingspaneel (zie pagina 47). De klep kan Dieselolie niet worden geopend wanneer de motor loopt.
06 Starten en rijden Motor starten Voordat de motor wordt gestart Motor starten Roetfilter dieselmotor (DPF) – Trek de handrem aan. Dieselmodellen zijn uitgerust met een roetfil- Benzine ter, waardoor een nog efficiëntere uitlaatgas- – Draai de contactsleutel naar stand III . Automatische versnellingsbak reiniging mogelijk is.
06 Starten en rijden Motor starten Contact- en stuurslot U start de regeneratie van het filter door met daarna terug om het geluid te laten verdwij- de auto op een secundaire weg of op een nen. 0 – Blokkeerstand snelweg te rijden totdat de motor voldoende Het stuurslot blokkeert het op temperatuur is gekomen.
06 Starten en rijden Keyless drive (optie) Algemene informatie Auto starten Starten met afstandsbediening – Bedien het koppelingspedaal (auto met handbak) of het rempedaal (auto met auto- maat). Benzinemotor – Druk op de startknop en draai deze naar stand III . Dieselmotor 1.
06 Starten en rijden Handgeschakelde versnellingsbak Schakelstanden, vijfversnellingsbak Blokkering achteruitversnelling, Schakelstanden, zesversnellingsbak vijfversnellingsbak (benzine) Trap het koppelingspedaal tijdens het schake- len altijd zo ver mogelijk in. Haal uw voet na Schakel de achteruitversnelling alleen in, wan- Trap het koppelingspedaal tijdens het schake- het schakelen weer van het koppelingspedaal neer de auto stilstaat.
06 Starten en rijden Handgeschakelde versnellingsbak Blokkering achteruitversnelling, Schakelstanden, zesversnellingsbak Blokkering achteruitversnelling, zesversnellingsbak (benzine) (diesel) zesversnellingsbak (diesel) Schakel de achteruitversnelling alleen in, wan- Trap het koppelingspedaal tijdens het schake- Schakel de achteruitversnelling alleen in, wan- neer de auto stilstaat. len altijd zo ver mogelijk in. Haal uw voet na neer de auto stilstaat.
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak Koude start Beveiligingssystemen Schakelblokkering uitschakelen Auto’s met een automatische versnellingsbak Als u bij koud weer wegrijdt, is het mogelijk zijn uitgerust met een aantal speciale beveili- dat het schakelen ietwat stug gaat. Dit komt gingssystemen: omdat de versnellingsbakolie bij lagere tem- peraturen stroperiger wordt.
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak Mechanische keuzehendelblokkering Automatische schakelstanden In stand P is de versnellingsbak mechanisch geblokkeerd. Trek bij het parkeren altijd de handrem aan. R – Achteruitrijstand De auto moet stilstaan wanneer u de hendel in stand R zet. N –...
Pagina 119
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak Handmatige schakelstanden W – Winter beschadigd. Wanneer u toch probeert een dergelijke kick-down uit te voeren, gebeurt Om van de automatische rijstand D naar een Druk op de knop W om het er niets. De auto blijft in de oorspronkelijke handmatige stand over te schakelen, moet u winterprogramma W in- en versnelling rijden.
06 Starten en rijden Remsysteem Rembekrachtiging stug aanvoelen. U moet harder op het pedaal Om de remmen niet overmatig te belasten, trappen om de normale remkracht te verkrij- kunt u tijdens het afdalen beter terugschake- Als de auto rolt of wordt gesleept met een uit- gen.
Pagina 121
Als het remvloeistofpeil in dat Remkrachtverhoging – EBA geval in orde is, moet u de auto voorzichtig Het EBA (Emergency Brake Assistance) is naar de dichtstbijzijnde erkende Volvo- dusdanig geconstrueerd dat u, wanneer u werkplaats rijden om het remsysteem te laten controleren.
06 Starten en rijden Stabiliteits- en tractieregelsysteem Algemene informatie Beperkte functie Antispinregeling Deze regeling voorkomt dat de aangedreven Het stabiliteits- en tractieregelsysteem STC/ wielen tijdens het optrekken doorslippen. DSTC ((Dynamic) Stability and Traction Con- trol) helpt de bestuurder voorkomen dat de Tractieregeling wielen doorslippen en verbetert de tractie van Deze regeling is actief op lage snelheden en...
Pagina 123
Als de melding een volgende keer dat u motor van het systeem blijven van kracht totdat u de start opnieuw verschijnt, moet u de auto naar motor een volgende keer opnieuw start. een erkende Volvo-werkplaats rijden. WAARSCHUWING Lampjes op instrumentenpaneel Er kunnen wijzigingen optreden in de rijei-...
Hoe dichter u het obstakel achter of voor de een originele aanhangerkabel van Volvo aan- auto nadert, des te sneller volgen de geluids- gesloten is. signalen elkaar op. Wanneer u ondertussen...
06 Starten en rijden Parkeerhulp (optie) Sensoren schoonmaken WAARSCHUWING Door bepaalde geluidsbronnen kan het sys- teem ten onrechte waarschuwingssignalen afgeven. Voorbeelden van dergelijke ge- luidsbronnen zijn onder meer claxons, natte banden op asfaltwegen, luchtdrukremmen en uitlaten van motorfietsen. Sneeuw en ijs op de sensoren kunnen ook ten onrechte aanleiding geven tot waarschuwingssigna- len.
06 Starten en rijden BLIS, Blind Spot Information System (optie) Algemene informatie Dode hoeken BLIS is een informatiesysteem dat de bestuur- der in bepaalde omstandigheden waarschuwt, wanneer er zich een voertuig in de zogeheten dode hoek bevindt en in dezelfde richting rijdt. Het systeem werkt het best in druk verkeer op meerbaanswegen.
06 Starten en rijden BLIS, Blind Spot Information System (optie) Daglicht en donker BELANGRIJK WAARSCHUWING Bij daglicht reageert het systeem op de con- De lenzen zijn elektrisch verwarmd om ze Het systeem reageert niet op fietsers en touren van omringende voertuigen. Het sys- van sneeuw en ijs te kunnen ontdoen.
Pagina 128
Systeemmelding BLIS Displaymelding Systeemstatus BLIS SERVICE BLIS werkt niet. Neem VEREIST contact op met een erkende Volvo- werkplaats. BEPERKTE Beperkte werking. FUNCTIE BLIS Knop voor activering/deactivering Een of meer camera’s BLIS-CAMERA BLIS wordt bij het starten van de motor auto- AFGEDEKT zijn afgedekt.
06 Starten en rijden Slepen en bergen Probeer de motor nooit aan te slepen Bergen De snelheidslimiet voor het wegslepen van een auto met automatische versnellingsbak is De snelheidslimiet voor het wegslepen van Gebruik een hulpaccu als de accu leeg is en 80 km/h.
Pagina 130
06 Starten en rijden Slepen en bergen 2. Maak de onderkant van de afdekking (1) in de bumper los met een schroeven- draaier of een muntstuk. 3. Schroef het sleepoog (3) stevig tot aan de flens vast. Gebruik de wielsleutel om het sleepoog vast te draaien.
06 Starten en rijden Starten met een hulpaccu Starten met een hulpaccu afzetten. Zorg ervoor dat de auto’s el- WAARSCHUWING kaar niet raken. Accu’s kunnen het zeer explosieve knalgas 4. Sluit de rode startkabel aan tussen de produceren. Een enkele vonk, veroorzaakt pluspool (1+) van de hulpaccu en de door een onjuiste aansluiting van de start- pluspool (2+) van de lege accu.
• Bij het gebruik van een aanhanger wordt de baar worden tijdens uitwijk- en remma- motor zwaarder belast dan normaal. Als de trekhaak in een erkende Volvo-werk- noeuvres. plaats wordt gemonteerd, is de auto bij aanle- • Wanneer de auto bij warm weer zwaar...
1. Trek de handrem (parkeerrem) aan. grotere capaciteit. Informeer bij de dichtstbij- 2. Zet de keuzehendel in de zijnde Volvo-dealer naar de mogelijkheden parkeerstand P . voor uw auto. Op een helling wegrijden 1.
7- WAARSCHUWING polig contact, hebt u een adapter nodig. Ge- bruik een door Volvo goedgekeurde adapter- Let op het volgende als uw auto is uitgerust met de afneembare trekhaak van Volvo: kabel. Zorg dat de kabel niet over de grond sleept.
Pagina 135
06 Starten en rijden Trekhaak Specificaties Afmetingen voor bevestigingspunten (mm)
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak Kogelsegment monteren – Controleer of het mechanisme in de ont- – Controleer of het controlevenster (3) rood – Verwijder de beschermkap. grendelde stand staat door de sleutel van kleur is. Als het venster niet rood van rechtsom te draaien.
Pagina 137
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak – Draai de sleutel linksom naar de vergren- – Controleer of het controlevenster groen van – Breng het kogelsegment aan en duw het delde stand. Neem de sleutel uit het slot. kleur is. naar binnen totdat u een klik hoort.
Pagina 138
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak N.B. N.B. Controleer of het kogelsegment vastzit door De veiligheidskabel van de aanhanger moet het stevig omhoog, omlaag en naar achte- aan de bevestiging van de trekhaak worden ren te bewegen. Als het kogelsegment niet vastgemaakt.
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak Kogelsegment verwijderen – Druk de vergrendelingsknop (1) in en draai – Draai de vergrendelingsknop volledig om- – Steek de sleutel in het slot en draai deze deze linksom (2) totdat u een klik hoort. laag totdat deze niet verder kan.
Pagina 140
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak – Duw de beschermkap erop.
Volvo voor uw auto ontwikkeld zijn. alsmede van het totaalgewicht van de inzitten- • Dek scherpe randen met iets zachts af om den. Het laadvermogen van de auto moet te-...
Bij de juiste lichtbundel wordt ook Als de auto is voorzien van Bi-Xenonkop- de berm beter verlicht. lampen, moet u de lamp door een erkende Volvo-werkplaats laten vervangen. Omdat de Bi-Xenonkoplampen voorzien zijn van een ontstekingsgedeelte dat een hoge spanning opwekt, dient u er voorzichtig...
Pagina 143
Algemene informatie ..................144 Bandenspanning ....................148 Gevarendriehoek en reservewiel ................ 150 Wielen verwisselen .................... 151 Provisorische bandenreparatie ................153...
07 Wielen en banden Algemene informatie Rijeigenschappen en banden Snelheidsaanduidingen Nieuwe banden De auto is voorzien van een typegoedkeuring Banden hebben een beperk- De banden zijn van grote invloed op de rijei- voor de uitvoering waarin deze werd aangele- te houdbaarheidsdatum. Na genschappen van de auto.
Neem contact op met een er- den daardoor overmatig slijten. Maak nooit kende Volvo-werkplaats als u niet zeker bent gebruik van sneeuwkettingen met zogeheten van de profieldiepte. snelsluitingen, omdat de ruimte tussen de...
Korte (1) en lange (2) wielmoer Dit type mag ook voor stalen velgen worden Gebruik alleen velgen die getest en goedge- gebruikt. keurd zijn door Volvo en deel uitmaken van aanbod aan originele accessoires van Volvo. Er bestaan verschillende soorten wielmoeren Afsluitbare wielmoeren voor stalen en aluminium velgen.
Vervang het zo spoedig mogelijk door Neem contact op met een erkende Volvo- een normaal wiel. Het rijgedrag van de auto werkplaats als u niet zeker bent van de profiel- kan zich wijzigen bij het gebruik van een com- diepte.
07 Wielen en banden Bandenspanning Aanbevolen bandenspanning • bandenspanning compact reservewiel Brandstofbesparing, ECO- (Temporary spare) bandenspanning Om het brandstofverbruik zo laag mogelijk te Bandenspanning controleren houden wordt geadviseerd de aangegeven Controleer regelmatig de bandenspanning. bandenspanning bij maximale belading aan te houden bij snelheden tot 160 km/h.
07 Wielen en banden Gevarendriehoek en reservewiel Gevarendriehoek Reservewiel en krik Volg de geldende bepalingen voor het gebruik – Klap de vloer in de kofferbak omhoog. van een gevarendriehoek . Zet de gevaren- – Draai de bevestigingsbout los en til het wiel driehoek op een passend punt achter de auto eruit.
07 Wielen en banden Wielen verwisselen Wielen demonteren – Er zitten twee kriksteunpunten aan weers- – Auto’s met stalen velgen hebben afneem- Zet de gevarendriehoek op, als u een wiel zijden van de auto. Draai de voet van de bare wieldoppen. Werk de wieldop los met langs een drukke weg moet verwisselen.
07 Wielen en banden Wielen verwisselen Wielen monteren – Reinig de contactvlakken op het wiel en de naaf. – Breng het wiel aan. Draai de wielmoeren vast. – Breng de auto zo ver omlaag dat het wiel niet meer ongehinderd kan draaien. –...
158). tijdelijke noodreparaties, waarmee de auto zowel te gebruiken om een lek te dichten als nog 200 km of naar de dichtstbijzijnde Volvo- Zie pagina 158 voor informatie over het ver- de bandenspanning tijdelijk te corrigeren. De werkplaats gereden kan worden. Het afdicht- vangen van de spuitbus.
Pagina 155
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie De bandenreparatieset leent zich minder goed voor banden met een gat in het zijvlak. Pro- beer geen banden met de reparatieset te re- pareren die grote groeven, scheuren, oneffen- heden en dergelijke vertonen. De bandenreparatieset met compressor en gereedschap zit onder de vloer in de koffer- bak.
Pagina 156
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Oppompen Zet een gevarendriehoek op, als u een band – Pomp de band op tot de druk die op de – Met de compressor kunt u voorwerpen bandenspanningstabel staat aangegeven. oppompen met een inhoud tot 50 liter. langs een drukke weg moet oppompen.
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Lekke band repareren Zet een gevarendriehoek op, als u een wiel – Maak de veiligheidspal (6) los en draai het spanningsverhoging van maximaal 4 bar oranje gedeelte (7) 90 graden tot in de verti- voordoen, terwijl het afdichtmiddel naar langs een drukke weg moet repareren.
Pagina 158
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Bandenspanning opnieuw controleren: De compressor mag niet langer dan tien minu- WAARSCHUWING ten achtereen werken. Laat de compressor Ga nooit naast de band staan terwijl de N.B. daarna afkoelen, omdat de kans op overver- compressor aan het pompen is.
(5). Haal de behuizing (3) los Zorg dat de compressor niet aangesloten is en verwijder deze. U kunt de vervanging in een erkende Volvo- op de 12V-aansluiting bij het vervangen van – Draai de spuitbus (6) los en verwijder deze.
Pagina 160
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie – Plaats de behuizing (3) terug. Controleer of – Plaats de behuizing (3) terug. Controleer of de behuizing op de juiste manier vastzit en de behuizing op de juiste manier vastzit en draai deze met de boutjes (2) aan. draai deze met de boutjes (2) aan.
Pagina 161
Schoonmaken ....................162 Lakschade herstellen ..................165 Roestwering ....................... 166...
• Reinig de wisserbladen met een lauwe zee- goede wasbeurt met de hand, omdat de bor- poplossing of autoshampoo. geadviseerd dat verkrijgbaar is bij de Volvo- stels van de wasstraat niet overal even goed dealer. Gebruik nooit sterke vlekkenmiddelen. bij kunnen.
Pagina 164
Poets de lak eerst op en behandel deze daar- De leren bekleding van Volvo is voorzien van Om de waterafstotende eigenschappen te be- na met was in vloeibare of vaste vorm. Volg de een speciale laag die bescherming biedt tegen...
Vraag bij de Volvo-dealer naar het leerverzor- bij de Volvo-dealer. Krab of wrijf nooit over een vlek. Gebruik nooit sterke vlekkenmidde- gingsproduct van Volvo. len.
08 Verzorging Lakschade herstellen Steenslagplekken en krassen tacte laklaag over is, volstaat het om na ver- wijdering van het vuil de ontbrekende lak aan De lak vormt een belangrijk onderdeel van de te brengen. roestwering van de auto en moet daarom re- gelmatig worden gecontroleerd.
De roestwering van de auto hoeft normaal ge- sproken pas na ca. 12 jaar te worden nabe- handeld. De auto moet daarna om de drie jaar een nabehandeling ondergaan. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats, als de auto aan een nabehandeling toe is.
Serviceprogramma van Volvo op te ken. Voor de rest geldt dat alleen Volvo Car elektronische systemen van de auto wordt ge- volgen zoals die omschreven staan in het Ser- Corporation en de erkende Volvo-werkplaat- laden.
09 Onderhoud en service Onderhoud Alvorens met de werkzaamheden te Regelmatig controleren beginnen Controleer regelmatig het volgende, bijvoor- beeld bij het tanken: Accu • Koelvloeistof – De vloeistof moet tussen het Controleer of de accukabels op de juiste ma- MIN - en MAX -streepje op het expansiere- nier zijn aangesloten en stevig vastzitten.
09 Onderhoud en service Motorkap en motorruimte Motorkap openen Motorkap openen: 6. Koelventilator WAARSCHUWING 7. Reservoir voor ruitensproeiervloeistof – Trek aan de ontgrendelingshandgreep he- Controleer bij het sluiten of de motorkap (5-cil.) lemaal links onder het dashboard (of hele- goed in het slot valt. maal rechts bij een auto met het stuur 8.
Houd u voor het aftappen van het condenswa- teitseisen die Volvo stelt en geven oliemaatschappijen. Giet nooit dieselolie van ter aan de specificaties die in uw Service- en aanleiding tot verhoogde vormen van slijta- twijfelachtige kwaliteit in de tank.
Volvo hanteert uiteenlopende systemen om te Voor ritten onder ongunstige omstandighe- waarschuwen voor een laag oliepeil of een den adviseert Volvo u een oliesoort te gebrui- lage oliedruk. Bij de modellen die zijn voorzien ken met een hogere kwaliteit dan de sticker in...
0,5 liter olie bijvullen. verversen. Vul bij totdat de olie dichter bij het MAX - Volvo adviseert u het oliepeil om de 2500 km streepje dan bij het MIN -streepje op de peil- te controleren. De betrouwbaarste meting stok ligt.
09 Onderhoud en service Oliën en vloeistoffen Ruitensproeiervloeistof bijvullen Koelvloeistof controleren en bijvullen Zie pagina 230 voor de hoeveelheden. Controleer de koelvloeistof regelmatig! De koelvloeistof moet tussen het MIN - en MAX -streepje op het expansiereservoir staan. Als u het reservoir niet goed gevuld houdt, kan de temperatuur in het systeem plaatselijk dus- danig hoog oplopen dat er gevaar voor scha- de (scheurvorming) aan de cilinderkop ont-...
09 Onderhoud en service Oliën en vloeistoffen Rem- en koppelingsvloeistof contro- Stuurbekrachtigingsvloeistof contro- Wanneer u vaak met uw auto in de bergen of leren en bijvullen in landen met een tropisch klimaat en een leren en bijvullen hoge relatieve luchtvochtigheidsgraad rijdt, dient u de remvloeistof ieder jaar te N.B.
09 Onderhoud en service Wisserbladen Wisserbladen vervangen Wisserbladen vervangen, achterklep – Klap de wisserarm uit. – Trek het wisserblad los door het recht uit N.B. de wisserarm te trekken. De wisserbladen zijn niet allebei even lang. – Duw het nieuwe wisserblad vast. Contro- Het blad aan de bestuurderszijde is langer leer of het goed vastzit.
09 Onderhoud en service Accu Onderhoud van de accu WAARSCHUWING Accu’s kunnen een zeer explosief knalgas produceren. Een enkele vonk, veroorzaakt door een onjuiste aansluiting van de start- kabels, is voldoende om de accu tot ont- ploffing te brengen.Accu’s bevatten tevens zwavelzuur dat ernstige chemische brand- wonden kan veroorzaken.
09 Onderhoud en service Accu Symbolen op de accu Accu vervangen Explosiegevaar. Draag een veiligheidsbril. Accu verwijderen – Zet het contact uit en neem de sleutel uit. – Wacht ten minste 5 minuten, voordat u een van de elektrische aansluitingen aanraakt (zo kan de informatie in het elektrisch sys- Zie voor meer informatie het teem van de auto worden opgeslagen in de...
Volvo-werkplaats laten vervangen. het lamphuis via de motorruimte los te maken – Til het lamphuis naar buiten en leg het op Omdat de Bi-Xenonkoplampen voorzien en het in zijn geheel te verwijderen.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Dimlicht Groot licht – Haal het lamphuis in zijn geheel los. Nieuwe gloeilamp aanbrengen Afdekking en gloeilamp vervangen – Linker koplamp: – Breng de nieuwe gloeilamp aan. U kunt – Haal het lamphuis in zijn geheel los. draai de lamphouder linksom.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Stadslichten/parkeerlichten vóór en Richtingaanwijzers Zijmarkeringslicht achterlichten – Draai de lamphouder linksom en verwijder – Draai de gloeilamp linksom, trek hem naar deze. buiten en vervang de gloeilamp. – Trek de lamphouder met een tang naar buiten.
Pagina 185
– Koppel de connector van de gloeilamp los. dient u een erkende Volvo-werkplaats te krijgen. De gloeilampen zitten in afzonderlij- – Draai de gloeilamp linksom en trek deze bezoeken.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Kentekenplaatverlichting Reflector Instapverlichting – Schakel alle lichten uit en draai de contact- De reflector wordt met clips in positie gehou- – De instapverlichting vindt u onder het dash- sleutel naar stand 0 . board aan de bestuurders- en passagiers- den.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Kofferbak Verlichting make-upspiegel Kofferbakverlichting De kofferbakverlichting bestaat ook uit een Steek een schroevendraaier achter het lamp- Spiegelglas verwijderen: lampje links in de kofferbak. huis en verdraai deze iets, zodat het lamphuis – Steek in het midden aan de onderkant een loskomt.
09 Onderhoud en service Zekeringen Algemene informatie toont. Bezoek in dat geval een erkende Volvo- werkplaats voor een controle. Om te voorkomen dat de elektrische syste- men van de auto beschadigd raken door kort- sluiting of overbelasting, zijn alle verschillen- de elektrische functies en onderdelen door een aantal zekeringen beschermd.
• 19 —36 zijn van type “MiniFuse”. • 7—18 zijn van het type “JCASE” en moeten worden vervangen door een erkende Volvo-werkplaats. • 1—6 zijn van het type “Midi Fuse” en moeten worden vervangen door een erken- de Volvo-werkplaats.
Pagina 190
09 Onderhoud en service Zekeringen 1. Koelventilator ................50 A 12. Voeding voor elektrische achterruitverwarming ....30 A 2. Stuurbekrachtiging (niet 1,6 litermotor) ........ 80 A 13. Relais startmotor ..............30 A 3. Voeding voor relais- en zekeringenkastje 14. Bedrading aanhanger............40 A in passagiersruimte ..............
Pagina 191
09 Onderhoud en service Zekeringen 23. Regeleenheid motor ECM (5-cil. benzine) transmissie (TCM) ..............10 A 24. Elektrisch verwarmd brandstoffilter, PTC-element olievanger (5-cil. diesel) ........20 A 25. Reservepositie ................- 26. Contactslot ................15 A 27. Compressor voor airconditioning ......... 10 A 28.
09 Onderhoud en service Zekeringen Relais- en zekeringenkastje in passagiersruimte Het kastje biedt plaats aan 50 zekeringen. De – Klap het zekeringenkastje (3) tot halverwe- ge omlaag. Trek het zo ver in de richting zekeringen zitten onder het dashboardkastje. van de stoel dat het niet verder kan. Klap Er is tevens plaats voor een aantal reserveze- het vervolgens volledig omlaag.
Pagina 193
09 Onderhoud en service Zekeringen 37. Reservepositie ................- 49. SRS-systeem ............... 10 A 38. Reservepositie ................- 50. Reservepositie ................- 39. Reservepositie ................- 51. Parkeerhulp, extra verwarming voor interieur, Bi-Xenon (optie) ..............10 A 40. Reservepositie ................- 52.
Pagina 194
09 Onderhoud en service Zekeringen 60. Stoelverwarming bestuurderszijde ........15 A 85. Elektrisch bedienbare bestuurdersstoel ....... 25 A 61. Stoelverwarming passagierszijde ......... 15 A 86. Interieurverlichting, bagageruimteverlichting, elektrisch bedienbare stoelen, brandstofmeter (1.8F) ..... 5 A 62. Schuifdak ................20 A 63.
10 Infotainment Algemene informatie Infotainment audiosysteem ingeschakeld totdat u de sleutel Performance, High Performance en Premium uit het contactslot neemt. De volgende keer Sound. Alle uitvoeringen zijn echter uitgerust dat u de sleutel naar stand I draait, zal het au- met AM/FM-radio met RDS en een cd-speler.
10 Infotainment Audiofuncties Bediening audiofuncties Geluidsbron kiezen N.B. Bij herhaalde malen indrukken van AM/FM De geluidskwaliteit kan verslechteren, als loopt u de standen FM1 , FM2 en AM door. Bij de speler wordt opgeladen terwijl het audio- herhaalde malen indrukken van MODE loopt u systeem in stand AUX staat.
Pagina 199
10 Infotainment Audiofuncties Automatische volumeregeling • FADER – Balans tussen de luidsprekers Surround-functie activeren/deactiveren voor- en achterin. – Druk op MENU en daarna op ENTER . Automatische volumeregeling houdt in dat het • BALANS – Balans tussen de luidsprekers – Ga naar Audio-instellingen en druk op volume van de beluisterde geluidsbron wordt...
10 Infotainment Radiofuncties Bediening radiofuncties Handmatig zenders zoeken Automatisch voorkeurzenders vastleggen – Kies de frequentieband met AM/FM (1). Met AUTO (7) kunt u tot tien goed te ontvan- gen radiozenders opzoeken en ze automa- – Stel de frequentie bij door aan de knop TUNING (3) te draaien.
Pagina 201
10 Infotainment Radiofuncties Automatisch vastgelegde voorkeurzen- – Druk op een voorkeurtoets en houd deze ken. De uitzending met het gekozen program- ingedrukt, totdat de melding ders opslaan in andere geheugenbank matype wordt weergegeven op een vooraf be- Zender opgeslagen op het display ver- paald volume (zie pagina 202).
Pagina 202
10 Infotainment Radiofuncties ding met verkeersinformatie via het RDS-net- – Ga naar Geav. radio-instellingen en druk Programmatype, PTY op ENTER . werk van de zender waarop is afgestemd. De Met de functie PTY is het mogelijk tekst geeft aan dat de functie actief is. Als –...
Pagina 203
10 Infotainment Radiofuncties Als de radio een uitzending van een van de een bepaalde radiozender. Soms moet de ra- • Plaatselijk – Alleen onderbreking wanneer de zendmast van de radiozender dichtbij is. gekozen programmatypes vindt, verschijnt dio de gehele FM-band doorzoeken om een >| om te zoeken op het display.
10 Infotainment Cd-functies Bediening cd-functies systeem in de stand CD zet. Steek anders een Pauzeren cd in de invoeropening en schakel over op de Wanneer u het volume helemaal omlaagdraait, stand CD door op MODE te drukken. wordt de weergave van de cd-speler onder- Weergave starten (cd-wisselaar) broken.
Pagina 205
10 Infotainment Cd-functies Druk op de pijl-links/pijl-rechts van de naviga- Op het display verschijnt een bepaalde mel- Tijdens het afspelen van een cd met muziek- tieknop, als het display niet breed genoeg is ding afhankelijk van het type willekeurige af- bestanden: om de naam van het muziekbestand in zijn ge- speelvolgorde dat geselecteerd is:...
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Onderdelen van het telefoonsysteem...
Pagina 208
• Schakel het systeem uit in gebieden waar met explosieven wordt gewerkt. • Laat reparatiewerkzaamheden aan het tele- 1. Antenne foonsysteem over aan een erkende Volvo- werkplaats. 2. Toetsenset op stuurwiel Noodoproepen Met de toetsenset kunt u de meeste functies...
Pagina 209
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Bediening telefoon Toetsenset op stuurwiel – Trek de simkaarthouder (1) uit de simkaart- lezer. – Plaats de simkaart dusdanig in de houder dat de kant met het metaal zichtbaar is. Zorg dat de afgeschuinde hoek van de simkaart overeenkomt met die van de sim- kaarthouder.
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Aan/uit Telefoon stand-by zetten Gesprekken weigeren U kunt de telefoon alleen vanuit de actieve – Druk op EXIT . Wanneer het telefoonsysteem actief is of stand stand-by zetten. stand-by staat, staat er een hoorn op het dis- Wisselgesprek –...
(zie menu 5.5.3 op pagina 214). Deze mogelijkheid geldt alleen voor het geïn- j k l 5 – Begin twee telefoongesprekken. tegreerde telefoonsysteem van Volvo. m n o 6 ñ ö ò Ø – Druk op MENU . Tekst invoeren p q r s 7 ß...
Pagina 212
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) en druk op ENTER . en druk op ENTER . de simkaart en in het telefoongeheugen wor- – Ga naar Telefoonboek – Ga naar One-key bell. den vastgelegd. – Ga naar Alles kopie en druk op ENTER . –...
Pagina 213
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) – Schrijf de tekst en druk op ENTER . • Mute/Mute uit – Ruggespraakstand N.B. – Ga naar Menu en druk op ENTER . • Wacht/Wacht uit – Lopend gesprek in de Na inschakeling van de telefoon duurt het wacht zetten of hervatten –...
10 Infotainment Menusysteem –telefoon Overzicht 3. Telefoonboek 5. Instellingen 3.1. Nieuwe invoer 5.1. Netwerk 1. Logboek 3.2. Zoeken 5.1.1. Automatisch 1.1. Gemist 3.3. Alles kopie 5.1.2. Handm. kiezen 1.2. Ontvangen 3.3.1. SIM naar tel 5.2. Taal 1.3. Gebeld 3.3.2. Tel naar SIM 5.2.1.
Pagina 215
10 Infotainment Menusysteem –telefoon 5.5. Geluiden Beschrijving van menu-opties 1.5.3. Totale tijd 1.5.4. Reset timers 5.5.1. Belvolume 1. Logboek 5.5.2. Belsignaal 5.5.3. Radio mute 1.1. Gemist 2. Berichten 5.5.4. Berichttoon Lijst met gemiste oproepen. U kunt de bijbe- 2.1. Lezen 5.6.
Pagina 216
10 Infotainment Menusysteem –telefoon 3.2. Zoeken 4. Belopties 5. Instellingen Namen in het telefoonboek zoeken. 4.1. Nummer verz. 5.1. Netwerk Aangeven of uw eigen telefoonnummer wel of Aangeven of u automatisch of handmatig net- 3.3. Alles kopie niet op het telefoondisplay van de gebelde werken wilt selecteren.
Pagina 217
10 Infotainment 5.7. Fabrieksinst. 5.3.3. Automatisch De fabriekinstellingen van het systeem her- 5.4. Code bewerk. stellen. De pincode of telefooncode wijzigen. Noteer de codes en bewaar het op een veilige plaats. 5.4.1. PIN-code 5.4.2. Telefooncode. De fabrieksinstelling voor de telefooncode is 1234 geldt zolang u de code niet hebt gewijzigd.
11 Specificaties Typeaanduidingen Wanneer u contact opneemt met uw Volvo- dealer of vervangende onderdelen of acces- soires wilt bestellen, kan het handig zijn om de typeaanduiding, het chassisnummer en het motornummer bij de hand te hebben. 1. Typeaanduiding, chassisnummer, maxi-...
11 Specificaties Maten en gewichten Gewichten Bij het rijklaar gewicht zijn het gewicht van de bestuurder, dat van de brandstoftank die voor 90 % gevuld is en dat van de resterende oliën/ vloeistoffen e.d. inbegrepen. Het gewicht van de passagiers en de gemonteerde accessoi- res zoals een trekhaak (en de kogeldruk daar- van bij gebruik van een aanhanger (zie tabel)), lastdragers, skibox e.d.
Pagina 224
11 Specificaties Maten en gewichten Max. dakbelasting: 75 kg Max. aanhan- Max. gergewicht kogeldruk (geremd) kg 1200 1.6D 1300 1300 1.8F 1300 1350 overig 1500 Max. aanhangerge- Max. wicht (ongeremd) kg kogeldruk kg...
Volvo adviseert olieproducten van motor, de startgewilligheid, het brandstof- verbruik en de milieu-impact is anders niet uitgesloten. Volvo Car Corporation wijst alle garantieclaims af bij gebruik van een mo- torolie die niet voldoet aan de voorgeschre- ven kwaliteits- en viscositeitseisen.
Pagina 228
11 Specificaties Motorolie Oliesticker Wanneer de nevenstaande oliesticker in de motorruimte zit, geldt het volgende. Zie pagina 220 voor de positie ervan. Oliekwaliteit: ACEA A3/B3/B4 Viscositeit: SAE 0W–30 Bij ritten onder ongunstige omstandigheden ACEA A5/B5 SAE 0W-30 gebruiken. Bij te vullen hoeveelheid Hoeveelheid Motortype tussen...
Pagina 229
11 Specificaties Motorolie Oliesticker Wanneer de nevenstaande oliesticker in de motorruimte zit, geldt het volgende. Zie pagina 220 voor de positie ervan. Oliekwaliteit: WSS-M2C913-B Viscositeit: SAE 5W-30 Bij ritten onder ongunstige omstandigheden ACEA A5/B5 SAE 0W-30 gebruiken. Bij te vullen hoeveelheid Hoeveelheid Motortype tussen...
Pagina 230
11 Specificaties Motorolie Oliesticker Wanneer de nevenstaande oliesticker in de motorruimte zit, geldt het volgende. Zie pagina 220 voor de positie ervan. Oliekwaliteit: ACEA A5/B5 Viscositeit: SAE 0W–30 Bij te vullen hoeveelheid Hoeveelheid Motortype tussen (liter) MIN–MAX (liter) D5244T8 D5244T9 Inclusief hoeveelheid in filter.
Pagina 232
Bij vorst wordt u geadviseerd een door Volvo aanbevolen ruitensproeiervloeistof aangelengd 5-cil. benzine /diesel 6,5 liter met water te gebruiken. Brandstof Zie pagina 232. Het gewicht hangt af van het motortype. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats voor de juiste gegevens.
11 Specificaties Brandstof Verbruik, uitstoot en tankinhoud Uitstoot van kooldi- Verbruik Tankinhoud Motor Versnellingsbak oxide (CO ) in g/km liter/100 km liter B4164S3 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (IB5) B4184S11 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (MTX75) 1.8F B4184S8 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (MTX75) B4204S3 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (MTX75) 2.4i B5244S4 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (M56H)
Pagina 234
Ook de rijstijl en stofsysteem daardoor schade kan oplopen andere niet-technische factoren kunnen van en de Volvo-garantie vervalt. invloed zijn op het brandstofverbruik. Bij ge- bruik van brandstof met een octaangetal van Dieselolie...
11 Specificaties Katalysator Algemene informatie De katalysator heeft tot taak de uitlaatgassen te reinigen. De katalysator is dicht bij de motor in het uitlaatsysteem gemonteerd om snel op temperatuur te komen. De katalysator bestaat uit een monoliet (keramiek of metaal) met ka- nalen.
11 Specificaties Elektrisch systeem Algemene informatie 12V-systeem met wisselstroomdynamo en spanningsregelaar. Enkelpolig systeem waar- bij het chassis en het motorblok als geleiders worden gebruikt. Spanning 12 V 12 V 12 V Koudestartcapaciteit (SAE) 590 A 600 A 700 A Reservecapaciteit (RC) 100 min.
11 Specificaties Elektrisch systeem Typegoedkeuring Hierbij verklaart Delphi dat het gebruikte afstandsbedieningssysteem afstandsbedieningssysteem in overeenstemming is met de essentiële eigenschappen en overige relevante bepalingen zoals beschreven in de EU- Land richtlijn 1999/5/EG. A, B, CY, CZ, D, DK, E, EST, F, FIN, GB, GR, H, I, IRL, L, LT, LV, M, NL, P ,...