02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Persoonlijke instellingen
02
A
E
D
Bedieningspaneel
64
Mogelijke instellingen
Voor sommige autofuncties zijn persoonlijke
instellingen mogelijk. Dit geldt voor de sloten
en de klimaatregelings- en audiofuncties. Zie
pagina 201 voor de audiofuncties.
Bedieningspaneel
A. Display
B. MENU
C. EXIT
D. ENTER
B
E. Navigatie
C
Toepassing
De instellingen worden weergegeven op het
display (A).
Open het menu om instellingen te verrichten:
– Druk op de knop MENU (B).
– Ga bijvoorbeeld naar
auto
met behulp van de navigatieknop (E).
– Druk op ENTER (D).
– Selecteer een optie met behulp van de
navigatieknop (E).
– Activeer uw keuze met ENTER .
Menu sluiten:
– Houd de knop EXIT (C) ongeveer één
seconde ingedrukt.
Instellen, klok
U kunt de uur- en minuutaanduiding elk apart
instellen.
– Gebruik de cijfers van de toetsenset of de
"pijl-omhoog" of de "pijl-omlaag" van de
navigatieknop ( E ).
– Markeer het te wijzigen cijfer met de "pijl-
rechts" of de "pijl-links" van de navigatie-
knop.
– Druk op ENTER om de klok te starten.
Bij een klok met 12-uursaanduiding kies u
na het instellen van het aantal minuten voor
AM/PM met de "pijl-omhoog" of de "pijl-
omlaag".
Klimaatinstellingen
Automatische blower afstellen
Instellingen van de
Bij auto's met elektronische klimaatregeling
(ECC) kunt u de ventilatorsnelheid in de stand
AUTO instellen.
– U kunt kiezen uit
Timer recirculatie
Wanneer de timer actief is, wordt de lucht in
de auto afhankelijk van de buitentemperatuur
3–12 minuten lang gerecirculeerd.
N.B.
Laag, Normaal
en Hoog.