05 Sloten en alarm
Vergrendelen en ontgrendelen
Safelock-functie
Bij activering van de zogeheten Safelock-
functie zijn de portieren niet meer van de bin-
nenzijde te openen, als ze eenmaal vergren-
deld zijn.
Met de afstandsbediening activeert u de Safe-
lock-functie die 25 seconden na vergrendeling
van de portieren in werking treedt.
Bij Safelock is de auto alleen met de afstands-
bediening te ontgrendelen. De portieren zijn
tevens van de buitenzijde te openen met
behulp van het sleutelblad.
05
106
Tijdelijk deactiveren
1
2
1. Safelock-functie en alarmsensoren deactive-
ren.
2. Geen functie
Als u de portieren van de buitenzijde wilt ver-
grendelen terwijl er iemand in de auto achter-
blijft, kunt u de Safelock-functie tijdelijk deac-
tiveren. U doet dat als volgt:
– Steek de sleutel in het contactslot, draai
deze naar stand II en vervolgens terug naar
stand I of 0 .
– Druk op de knop (1).
Als de auto uitgerust is met een alarmsysteem
met bewegingsmelders en niveausensoren,
worden ook deze tegelijkertijd gedeactiveerd
(zie pagina 108).
Het lampje in de knop licht op en blijft bran-
den, totdat u de auto met de sleutel of de
afstandsbediening vergrendelt.
N.B.
Bij auto's met alarmsysteem:
let erop dat de auto bij het vergrendelen op
alarm wordt gezet.
Wanneer een van de portieren van de bin-
nenzijde wordt geopend, gaat het alarm af.
Er verschijnt een melding op het display
zolang de sleutel in het contactslot steekt.
De volgende keer dat u de motor start, worden
de Safelock-functie en sensoren weer
geactiveerd.
WAARSCHUWING
Laat niemand in de auto achter zonder eerst
de Safelock-functie te deactiveren. Zo
voorkomt u dat iemand opgesloten raakt.