Ruitenwisser en sproeier achterklep
Wanneer u de hendel naar voren haalt, acti-
veert u de ruitenwisser/-sproeier van de ach-
terklep. De ruitenwisser maakt na het sproeien
een extra slag. De knop aan het uiteinde van
de hendel is een schakelaar met drie moge-
lijke standen:
A. Intervalstand: Druk het bovenste gedeelte
van de knop in.
0. Neutrale stand: Wisser/sproeier uitgescha-
keld.
B. Continu wissen: Druk het onderste gedeelte
van de knop in.
Ruitenwisser achterklep, achteruitrijden
Als u de auto in de achteruitversnelling zet ter-
wijl de voorste ruitenwissers actief zijn, zal de
ruitenwisser van de achterklep de interval-
stand innemen. Als de ruitenwisser van de
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
achterklep echter al op normale snelheid
werkt, vindt er geen wijziging plaats.
De intervalfunctie tijdens het achteruitrijden
kunt u desgewenst uitschakelen. Neem con-
A
tact op met een erkende Volvo-werkplaats.
Regensensor (optie)
0
B
De regensensor registreert de hoeveelheid
regen op de voorruit en activeert automatisch
de ruitenwissers op de voorruit. De gevoelig-
heid van de regensensor is in te stellen met
het duimwiel (C) (zie afbeelding op pagina 50).
Draai het duimwiel omhoog voor een grotere
gevoeligheid en omlaag voor een lagere
gevoeligheid. (De wissers maken een extra
slag, als u het duimwiel omhoog draait.)
Rechter stuurhendel
Aan/Uit
Om de regensensor te activeren dient het con-
tact/de contactsleutel in stand I of II te staan
en de hendel van de ruitenwissers in stand 0 .
Regensensor activeren:
– Druk op de knop (B) (zie pagina 50). Een
displaysymbool geeft aan dat de regensen-
sor actief is.
U schakelt de regensensor op een van de vol-
gende manieren weer uit:
– Druk op de knop (B)
– Haal de hendel omlaag naar een ander
wisprogramma. Als u de hendel omhoog-
duwt, blijft de regensensor actief. De wis-
sers maken een extra slag en keren terug
naar de regensensorstand, wanneer u de
hendel laat terugveren naar de (niet geacti-
veerde) stand 0 ( zie pagina 50).
De regensensor wordt automatisch uitgescha-
keld, wanneer u de sleutel uit het contactslot
neemt of vijf minuten nadat u de auto van het
contact hebt gezet.
BELANGRIJK
In automatische wasstraten: Schakel de re-
gensensor uit door op knop (B) te drukken,
terwijl de contactsleutel in stand I of II staat.
De ruitenwissers kunnen anders in bewe-
ging komen en daarbij beschadigd raken.
Duimwiel
Met het duimwiel kunt u de wisfrequentie
instellen (als u de intervalstand hebt geselec-
teerd) of de gevoeligheid van de regensensor
(als u de regensensor hebt geactiveerd).
02
51