15. Storingstabel
Waarschuwing
Alvorens u het deksel van de klemmenkast verwijdert of werkzaamheden aan de pomp verricht, dient u er zeker van
te zijn dat de voedingsspanning is uitgeschakeld. Zorg ervoor dat deze niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Storing
Oorzaak
1. De pomp levert geen
a) Onjuiste electrische aansluiting (2 fasen).
of weinig vloeistof.
b) Onjuiste draairichting.
c) Lucht in de zuigleiding.
d) Tegendruk is te hoog.
e) Zuigdruk te laag.
f)
g) Pomp zuigt lucht aan door een defecte
h) Pomp zuigt lucht aan door een te laag vloei-
2. De motorbeveiliging
a) Pomp is geblokkeerd door verontreiniging.
heeft de motor uitge-
b) De pomp draait boven het nominale werk-
schakeld. De motor is
overbelast.
c) Dichtheid of viscositeit van de vloeistof is
d) De motorbeveiliging is niet correct ingesteld.
e) De motor draait op 2 fasen.
3. Pomp maakt te veel
a) Voordruk te laag (cavitatie).
lawaai.
Pomp draait onregel-
matig en trilt.
b) Lucht in zuigleiding of pomp.
c) Tegendruk is lager dan gespecificeerd.
d) Pomp zuigt lucht aan door een te laag vloei-
e) Waaier is uit balans (vervuilde waaierbla-
f)
g) Pomp wordt belast door het leidingwerk
h) Defecte lagers.
i)
j)
k) Gebruik van een frequentie-omvormer.
4. Lekkage in de pomp
a) Pomp wordt belast door het leidingwerk (en
of bij de aansluitin-
gen.
Lekkage van de
b) Pakkingen van het pomphuis of pakkingen
mechanische asaf-
dichting.
c) Mechanische asafdichting is vuil of blijft vast-
d) Mechanische asafdichting defect.
e) Asoppervlak is beschadigd.
180
Zuigleiding of waaier geblokkeerd door ver-
ontreinigingen.
afdichting.
stofniveau.
punt.
hoger dan gespecificeerd bij het plaatsen van
de bestelling.
stofniveau.
den).
Interne onderdelen zijn versleten.
(dit veroorzaakt opstartgeluiden).
De motorventilator is defect.
Vreemde objecten in de pomp.
veroorzaakt lekkage in de pomp of bij de
aansluitingen).
van de aansluitingen zijn defect.
zitten.
Oplossing
Controleer de elektrische aansluitingen en breng zono-
dig wijzigingen aan.
Verwissel twee fasen van de netvoeding.
Ontlucht de zuigleiding en de pomp en vul eventueel bij.
Stel het werkpunt in conform het datasheet. Controleer
het systeem op aanwezigheid van verontreiniging.
Verhoog het vloeistofniveau aan de zuigzijde. Open de
afsluiter in de zuigleiding. Controleer of alle instructies
van 7.6 Leidingwerk zijn opgevolgd.
Reinig de pomp.
Controleer de pakkingen van het leidingwerk, de pakkin-
gen van de pompbehuizing en de asafdichtingen en ver-
vang deze als dit nodig is.
Verhoog het vloeistofniveau aan de zuigzijde en houdt
het zo constant mogelijk.
Reinig de pomp.
Stel het werkpunt in conform het datasheet.
Indien minder debiet toereikend is, verminder dan het
debiet aan de perszijde. Of monteer een motor met een
groter vermogen.
Controleer de instellingen van de motorbeveiliging en
vervang deze, indien noodzakelijk.
Controleer de elektrische aansluitingen. Vervang de
zekering, indien defect.
Verhoog het vloeistofniveau aan de zuigzijde. Open de
afsluiter in de zuigleiding. Zorg ervoor dat alle instructies
van 7.6 Leidingwerk zijn opgevolgd.
Ontlucht de zuigleiding en de pomp en vul eventueel bij.
Stel het werkpunt in conform het datasheet.
Verhoog het vloeistofniveau aan de zuigzijde en houdt
het zo constant mogelijk.
Reinig en controleer de waaier.
Vervang de defecte onderdelen.
Monteer de pomp zodanig, dat deze niet door het lei-
dingwerk wordt belast.
Ondersteun de leidingen.
Vervang de lagers.
Vervang de ventilator.
Reinig de pomp.
Zie 9.2 Gebruik van een frequentie-omvormer.
Monteer de pomp zodanig, dat deze niet door het lei-
dingwerk wordt belast.
Ondersteun de leidingen.
Vervang de pakkingen van pomphuis of aansluitingen.
Controleer en reing de mechanische asafdichting.
Vervang de mechanische asafdichting.
Vervang de as.