10. Inschakelen
Schakel de pomp niet in voordat deze is gevuld
Voorzichtig
met vloeistof en is ontlucht!
10.1 Algemene informatie
Waarschuwing
Indien drinkwater wordt verpompt, moet de pomp
worden doorgespoeld met schoon water alvorens
deze wordt gestart, om verontreinigingen zoals
conserveringsvloeistoffen, testvloeistoffen of vet
te verwijderen.
10.2 Ontluchten
Voor gesloten systemen of open systemen waarbij het
vloeistofniveau zich boven de zuigleiding bevindt.
1. Sluit de afsluiter in de persleiding en open langzaam de
afsluiter in de zuigleiding. Zowel de pomp als de zuigleiding
moeten compleet gevuld zijn met vloeistof.
2. Draai de ontluchtingsnippel los om de pomp te ontluchten.
Wanneer er vloeistof uitkomt, draai dan de ontluchtingsnippel
dicht.
Waarschuwing
Let op de uitstroomrichting van de ontluchtings-
nippel in verband met het feit dat uitstromend
water lichamelijk letsel kan veroorzaken, of dat de
motor of andere componenten beschadigd kun-
nen raken.
In cv-installaties is extra voorzichtigheid geboden
om persoonlijke verwondingen door heet water te
voorkomen.
Aanzuiging met terugslagklep
De zuigleiding en de pomp moeten met vloeistof gevuld en ont-
lucht worden voordat de pomp ingeschakeld wordt.
1. Sluit de afsluiter in de persleiding en open langzaam de
afsluiter in de zuigleiding.
2. Verwijder de ontluchtigsnippel (M).
3. Giet vloeistof door de opening totdat de zuigleiding en de
pomp compleet met vloeistof gevuld zijn.
4. Sluit de ontluchtingsnippel aan (M).
De zuigleiding kan via de de ontluchtingsnippel gevuld en ont-
lucht worden. Zie fig. 24. Als alternatief kan voor de pomp een
vulapparaat met trechter worden geïnstalleerd.
Open systemen waar het vloeistofniveau zich onder dat van
de zuigaansluiting bevindt
1. Indien er een afsluiter in de zuigleiding geplaatst is, dient deze
volledig geopend te zijn.
2. Sluit de afsluiter in de persleiding en sluit de vul- en ontluch-
tingsnippels af.
3. Sluit een handmatig te bedienen ontluchtingspomp aan in
plaats van een ontluchtingsvoorziening (trechter).
4. Een schuifafsluiter moet tussen de ontluchtingspomp en de
centrifugaalpomp geplaatst worden om de ontluchtingspomp
tegen overdruk te beveiligen.
5. Wanneer de schuifafsluiter bij de ontluchtingspomp geopend
is , ontlucht u de zuigleiding door korte snelle pompslagen te
maken totdat de vloeistof aan de perszijde uit de pomp
stroomt.
6. Sluit de afsluiter bij de ontluchtingspomp.
E: Aftapplug
M: Ontluchtingsnippel
Afb. 24 Aftapplug en ontluchtingsnippel
178
10.3 Controleren van de draairichting
Waarschuwing
De pomp moet met vloeistof gevuld zijn voordat
de draairichting wordt gecontroleerd.
De correcte draairichting is door middel van een pijl aangegeven
op het pomphuis. Gezien vanaf de pomp, moet de draairichting
tegen-de-klok-in zijn. Zie afb. 24.
10.4 In bedrijf nemen
Voordat de pomp wordt ingeschakeld moet de afsluiter aan de
zuigzijde volledig geopend worden. De afsluiter aan de perszijde
moet nagenoeg geheel gesloten blijven.
Schakel de pomp in.
Ontlucht de pomp tijdens het in bedrijf nemen door het ontluch-
tingsventiel in de pompkop los te draaien, totdat een constante
vloeistofstraal uit de ontluchtingsnippel komt.
Waarschuwing
Let op de uitstroomrichting van de ontluchtings-
nippel in verband met het feit dat uitstromend
water lichamelijk letsel kan veroorzaken, of dat
de motor of andere componenten beschadigd
kunnen raken.
In cv-installaties is extra voorzichtigheid gebo-
den om persoonlijke verwondingen door heet
water te voorkomen.
Wanneer het leidingwerk gevuld is met vloeistof, open dan lang-
zaam de afsluiter aan de perszijde totdat deze compleet geopend
is.
Waarschuwing
Als de pomp is uitgerust met een motor die gese-
lecteerd is op basis van een specifiek maximaal
debiet, dan kan de motor overbelast raken als
deze op een lagere verschildruk werkt dan wat
berekend is.
Controleer de overbelasting door het stroomverbruik van de
motor te vergelijken met de waarde van de nominale stroom-
sterkte die aangegeven staat op het typeplaatje. Smoor in geval
van overbelasting de leiding aan de perszijde door de afsluiter
langzaam te sluiten, totdat de motor niet meer overbelast is.
Het is aan te bevelen om de stroom van de motor te meten tijdens
het in bedrijf nemen van de pomp.
Tijdens het aanlopen is de stroomsterkte van de
motor tot zes maal hoger dan de stroomsterkte
Voorzichtig
bij vollast die aangegeven staat op het type-
plaatje!
10.5 Start/stop
Maximaal aantal starts per uur
Frame
grootte
2
56-71
100
80-100
60
112-132
30
160-180
15
200-225
8
250-315
4
Aantal poolparen
4
6
250
350
140
160
60
80
30
50
15
30
8
12