Inhoudsopgave
Advertenties
4.3 Waaierdiameter
Op verzoek kan de waaierdiameter aangepast worden om aan
een specifiek werkpunt te kunnen voldoen. Dit betekent dat de
werkelijke waaierdiameter kan verschillen van de standaard dia-
meters die vermeld staan in catalogi, data sheets, etc.
De werkelijke waaierdiameter wordt aangegeven op het type-
plaatje van de pomp.
4.4 Te verpompen vloeistoffen
Schone, dunne, niet-explosieve vloeistoffen zonder vaste deeltjes
of vezels. De te verpompen vloeistoffen mogen de pomp materia-
len niet chemisch aantasten.
Voor het verpompen van vloeistoffen met een hogere dichtheid
en/of viscositeit dan water dienen motoren met een dienovereen-
komstig vermogen te worden gebruikt.
De gekozen O-ringen en de mechanische asafdichting dienen
geschikt te zijn voor de te verpompen vloeistof.
Het kan nodig zijn speciale asafdichtingen toe te passen voor
behandeld water dat warmer is dan 80 °C en waaraan middelen
zijn toegevoegd om corrosie, kalkafzettingen e.d. te voorkomen
(bijv. in verwarmings- en ventilatiesystemen).
Een ander type asafdichting kan ook noodzakelijk zijn wanneer er
glycol houdende vloeistoffen verpompt worden.
In verwarmingssystemen dient de waterkwaliteit te voldoen aan
VDI 2035.
Neem contact op met Grundfos voor meer informatie.
5. Technische gegevens
5.1 Omgevingstemperatuur
De omgevingstemperatuur en de hoogte waarop de installatie
geplaatst wordt is belangrijk voor de levensduur van de motor,
omdat zij de levensduur van lagers en isolatiematerialen beïn-
vloeden.
Maximale omgevingstemperatuur
•
EFF2 motoren: +40 °C.
•
EFF1 motoren: +60 °C.
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan +40 °C
(+60 °C), of wanneer de motor is geinstalleerd op een hoogte van
1000 m (3500 m) boven de zeespiegel, mag de motor niet volle-
dig belast worden vanwege de lagere dichtheid en het daaraan
verbonden lagere koeleffect van de lucht. In zulke gevallen kan
het nodig zijn om een motor met een hoger vermogen te gebrui-
ken.
P2
[%]
100
90
80
70
60
50
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
1000
2250
Afb. 6 Motorvermogen P2 in relatie tot temperatuur/hoogte
5.2 Vloeistoftemperatuur
–25 °C tot +140 °C.
De maximale vloeistoftemperatuur is aangegeven op het type-
plaatje. Dit is afhankelijk van de gekozen asafdichting.
Voor gietijzeren EN-GJL-250 pomphuizen geven lokale regelge-
vingen een maximale vloeistoftemperatuur van +120 °C aan.
164
EFF 1
EFF 2
t [°C]
3500
4750
m
5.3 Bedrijfsdruk
De maximale werkdruk is aangegeven op het typeplaatje.
NB:
Maximaal 1,6 MPa (16 bar).
DN 200: 1 MPa (10 bar).
NBG:
Maximaal 1,6 MPa (16 bar).
5.4 Minimale voordruk
Conform de NPSH curve van de pomp (zie pag. 599) + een veilig-
heidsmarge van minimaal 0,5 m opvoerhoogte.
De berekeningsmethode voor de minimale inlaatdruk is aangege-
ven in 14. Berekening van de minimale zuigdruk.
5.5 Maximale voordruk
De werkelijke voordruk + de druk wanneer de pomp tegen een
gesloten afsluiter draait dient altijd lager te zijn dan de maximale
werkdruk.
5.6 Minimale volumestroom
De minimale volumestroom moet minimaal 10 % van de maxi-
male volumestroom bedragen. De volumestroom en de opvoer-
hoogte staan aangegeven op het typeplaatje.
5.7 Maximale volumestroom
De maximale volumestroom mag niet hoger zijn dan de waarden
voor de individuele pomp die aangegeven staan op pagina 585,
omdat er anders een gevaar bestaat voor cavitatie of overbelas-
ting.
5.8 Elektrische specificaties
Zie het typeplaatje van de motor.
5.9 Gewicht
Zie het label op de verpakking.
5.10 Geluidsdrukniveau
Zie tabel op pagina 583.
De aangegeven waarden zijn maximale waarden, inclusief de
tolerantie van 3 dB conform ISO 4871.
5.11 Pomptoerental ten opzichte van materiaal en type
650
Ø [mm]
600
550
500
450
400
350
300
250
200
1200
1600
2000
2400
Afb. 7 Maximaal toelaatbaar toerental
Voor RVS pompen (1.4408/1.4517) of gietijzeren pompen met
RVS waaiers is er geen limiet in het getoonde bereik.
CuSn10
EN-GJL-200
-1
2800
3200
3600 min
Advertenties
Inhoudsopgave
