15 NMEA 2000 INSTELLEN
Stel de op het NMEA 2000-netwerk aangesloten apparaatnummers en systeemnummers
van apparaten in.
15.1 APPARAAT SELECTEREN
Selecteer het apparaat waarvoor u het apparaatnummer en systeemnummer wilt instellen.
[
] ingedrukt houden à "NMEA2000 SETUP" à "SELECT DEVICE"
1.
2.
Draai in de lijst SELECT DEVICE aan de knop DIAL/
ENT om het externe apparaat te selecteren waarvoor het
apparaatnummer en systeemnummer ingesteld moeten
worden.
3.
Druk op schermtoets [SELECT] om de geselecteerde instelling op te slaan.
4.
Druk op de toets [CLEAR] om terug te keren naar marifoonbediening.
Druk op de schermtoets [SEARCH] om de lijst bij te werken als er met het netwerk
verbonden apparaten niet in de lijst worden weergegeven.
15.2 APPARAATNUMMER
Als er twee of meer op de GX2400 worden aangesloten, dan moet u het apparaatnummer
van één ervan wijzigen. Stel het apparaatnummer van het geselecteerde apparaat in
in "15.1 APPARAAT SELECTEREN".
[
] ingedrukt houden à "NMEA2000 SETUP" à "DEVICE NUMBER"
1.
Draai aan de knop DIAL/ENT om het eerste cijfer van het
2.
apparaatnummer te selecteren en druk vervolgens op de
schermtoets [SELECT] om naar het volgende cijfer te gaan.
3.
Herhaal stap 2 om het apparaatnummer binnen het bereik
van 000 tot 251 in te stellen. ("000" is de standaardinstelling).
4.
Mocht u een fout gemaakt hebben bij het invoeren van het apparaatnummer, druk
dan op toets [◄] of [►] om "←" of "→" te selecteren, druk op de schermtoets
[SELECT] totdat het onjuiste teken wordt geselecteerd en voer stap 2 uit.
5.
Druk zodra u klaar bent met het programmeren van het
apparaatnummer, op de schermtoets [FINISH].
6.
Druk op de toets [CLEAR] om terug te keren naar marifoonbediening.
94
OPMERKING