• Het uitvoeren van gegevens zal plaatsvinden volgens de instelling voor de
prioriteitsvolgorde m.b.t. de gegevensvergaring in "ORDER OF PRIORITY". Zie
sectie "19.1 VOLGORDE VAN PRIORITEIT" voor meer informatie.
• Wanneer "UNIT POWER" van "OPTION GPS UNIT" op OFF is ingesteld, zullen er
geen NMEA-strings uitgevoerd worden. (Ontvangstgegevens van OPTION GPS
zullen in de huidige staat uitgevoerd worden.)
• Het uitvoerinterval van elke NMEA-string hangt af van de uitvoertiming op het
invoerapparaat. Maar strings met positiegegevens zullen met intervallen van twee
seconden of minder worden uitgevoerd.
• Wanneer alle strings worden ingesteld om uitgevoerd te worden, dan kunnen,
afhankelijk van de baudsnelheid, niet alle strings worden uitgevoerd met intervallen
van één seconde of minder. GSA- en GSV-strings zullen met intervallen van
ongeveer vijf seconden worden uitgevoerd.
19.10 INGEBOUWDE GPS-EENHEID
De instellingen van de ingebouwde GPS-ontvanger wijzigen. (De instellingen in deze
sectie zijn ook geldig voor het aansluiten van de externe GPS-antenne SCU-38 op de
ingebouwde GPS-ontvanger.)
19.10.1 Uitvoer positiegegevens
Selecteer het te gebruiken verbindingsapparaat voor het uitvoeren van positiegegevens.
[
] ingedrukt houden à "GPS SETUP" à "INTERNAL GPS UNIT"
1.
2. Draai aan de knop DIAL/ENT om "POS DATA OUTPUT"
te selecteren en druk vervolgens op de schermtoets
[SELECT].
3. Draai aan de knop DIAL/ENT om "NMEA 2000" of "NMEA
0183" te selecteren en druk vervolgens op de schermtoets
[SELECT].
4. Draai aan de knop DIAL/ENT om "OFF" of "ON" te
selecteren.
5. Druk op schermtoets [ENTER] om de nieuwe instelling
op te slaan.
6. Druk op de toets [CLEAR] om terug te keren naar
marifoonbediening.
118
OPMERKING