4.
Druk op toets [QUIT] om terug te keren naar het
kanaaldisplay.
In geval van een ongelezen oproep aan alle schepen verschijnt het pictogram
"
" op het display. U kunt de ongelezen oproep aan alle schepen in het DSC-logboek
bekijken. Zie sectie "11.10.2 Een geregistreerd DSC RX-noodbericht en
bevestiging bekijken".
11.4 INDIVIDUELE OPROEP
Met deze functie kan de GX2400 contact opnemen met een ander schip met een
VHF-marifoon met DSC en de ontvangende marifoon automatisch naar het gewenste
communicatiekanaal laten overschakelen. Deze functie is te vergelijken met het
oproepen van een schip op kanaal 16 (CH16) met een verzoek om naar een ander
kanaal over te schakelen (overschakeling naar een ander kanaal is privé tussen de twee
stations). Er kunnen maximaal 100 individuele contacten geprogrammeerd worden.
11.4.1
De adreslijst voor individuele oproepen / positieoproepen instellen
De marifoon heeft een individuele DSC-adreslijst waarin namen van schepen of
personen en de bijbehorende MMSI-nummers worden opgeslagen waarmee u
contact wilt opnemen via individuele oproepen, automatische polling, positieaanvraag,
positiemelding en pollingtransmissies.
Om een individuele oproep te kunnen verzenden moet u deze adreslijst met informatie
over de personen die u wilt oproepen programmeren, net zoals een contactenlijst voor
mobiele telefoons.
[
] ingedrukt houden à "DSC SETUP" à "INDIVIDUAL DIRECTORY"
1.
2.
Draai aan de knop DIAL/ENT om "ADD" te selecteren en
druk vervolgens op de schermtoets [SELECT].
3.
Draai aan de knop DIAL/ENT om "NAME:" te selecteren
en druk vervolgens op de schermtoets [SELECT].
4.
Druk op toets [◄] of [►] om de letters van de naam van het
schip of de persoon dat of die u wilt opnemen in de adreslijst
te selecteren.
5.
Druk op schermtoets [SELECT] om de eerste letter in de
naam op te slaan en naar de volgende letter rechts te gaan.
52
OPMERKING