23.3 STORINGZOEKSCHEMA
SYMPTOOM
De zendontvanger
kan niet aangezet
worden.
D e z e k e r i n g v a n
de zendontvanger
gaat eruit wanneer
het toestel op de
stroomvoorziening
wordt aangesloten.
E r
k o m t
e e n
k n e t t e r e n d
o f
jankend geluid uit de
luidspreker terwijl de
motor loopt.
Er komt geen geluid
uit de ingebouwde of
externe luidspreker.
H e t o n t v a n g e n d e
station meldt laag
z e n d v e r m o g e n ,
zelfs wanneer de
zendontvanger op
HOOG (HI) vermogen
is gezet.
D e m e l d i n g " H I
BATTERY" of "LO
BATTERY" verschijnt
wanneer de stroom
wordt ingeschakeld.
Uw positie wordt niet
weergegeven.
130
MOGELIJKE OORZAAK
Geen gelijkspanning naar de
zendontvanger of de zekering
is doorgeslagen.
De stroomdraden zitten
verkeerd om.
Door de motor veroorzaakte
storing.
Accessoirekabel.
Antenne.
De voedingsspanning is te
hoog of te laag.
Accessoirekabel.
Kabel SCU-38.
I n s t e l l e n
v a n
GPS-kaartplotter.
a. Controleer de aansluitingen van de 12VDC
batterij en de zekering.
b. De
toets moet ingedrukt worden gehouden
om de marifoon in te schakelen.
Controleer de voedingskabel op gelijkspanning, of
vervang de zekering (6 A).
Controleer of de rode draad is aangesloten op de
positieve (+) pool van de batterij, en de zwarte
draad is aangesloten op de negatieve (–) pool van
de batterij. Neem contact op met de leverancier als
de zekering eruit blijft gaan.
Verleg de gelijkstroomkabels, verder weg van
de motor. Breng een storingsonderdrukker
o p d e v o e d i n g s k a b e l a a n . I n s t a l l e e r
weerstandsbougiekabels en/of voeg een
dynamostoorfilter toe.
Controleer de aansluitingen van de accessoirekabel.
De kabel van de externe luidspreker (WIT/
AFSCHERMING) kan kortgesloten zijn.
Laat de antenne nakijken of test de zendontvanger
met een andere antenne. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met uw leverancier
voor onderhoud.
Controleer of de aangesloten voedingsspanning
tussen 11 volt en 16,5 volt gelijkstroom ligt.
Controleer de aansluiting van de accessoirekabel.
Sommige GPS-toestellen maken gebruik van de
massa-aansluiting van de accu voor de NMEA-
aansluiting.
Controleer de aansluiting van kabel SCU-38.
d e
Controleer het uitvoersignaalformaat van de
GPS-navigatieontvanger. Voor deze marifoon is
een NMEA 0183- en NMEA 2000-opmaak met
GLL, RMB, of RMC-string als uitvoersignaal. Als
de GPS een baudsnelheidsinstelling heeft, zorg
er dan voor dat 4800 geselecteerd is en pariteit op
NONE (GEEN) staat.
OPLOSSING