7.
Zodra de marifoon de positie van het gepollde schip
ontvangt, wordt die op het marifoondisplay weergegeven.
8.
Druk op schermtoets [QUIT] om terug te keren naar
marifoonbediening.
De van het gepollde schip ontvangen positie kan overgebracht worden naar een
GPS-kaartplotter via NMEA DSC- en DSE-strings.
11.6.3
Een positieaanvraag ontvangen
1.
Wanneer er een positieaanvraagoproep van een ander
schip wordt ontvangen, klinkt er een belsignaal en ziet het
scherm er uit zoals hier rechts afgebeeld.
2.
Druk op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te
zetten.
3.
Druk op de schermtoets [REPLY] om de positie van uw
schip naar het schip te zenden dat hierom vraagt.
O f d r u k o p d e s c h e r m t o e t s [ Q U I T ] o m h e t
positieaanvraagdisplay te verlaten.
4.
Druk op de schermtoets [QUIT] om terug te gaan naar de
kanaalweergave.
In geval van een ongelezen positieaanvraagoproep verschijnt het pictogram "
op het display. U kunt de ongelezen individuele oproep in het DSC-log bekijken. Zie
sectie "11.10.3 Andere geregistreerde oproepen bekijken".
11.6.4
Handmatige invoer van positiegegevens
Als de marifoon zich in een gebied bevindt waar de GPS-ontvangst beperkt is, kunt u
uw locatie (lengte- en breedtegraad) en verzendtijd handmatig invoeren wanneer u de
ontvangen positieaanvraag wilt gaan beantwoorden.
[
] à "MMSI/POS INFO"
1.
2.
Druk op schermtoets [POS/TM].
OPMERKING
OPMERKING
"
65