9 BASISBEDIENING
9.1 DE MARIFOON IN- EN UITSCHAKELEN
1.
Controleer nadat de marifoon is geïnstalleerd, of de voeding en de antenne op de
juiste manier aangesloten zijn.
2.
Houd de
toets ingedrukt om de marifoon ON te schakelen.
3.
Houd de
toets weer ingedrukt om de marifoon OFF te schakelen.
9.2 ONTVANGST
Draai de SQL-knop helemaal tegen de wijzers van de klok in. Deze stand wordt
1.
"squelch uit" genoemd.
2.
Draai de VOL-knop omhoog totdat er ruis of geluid uit de luidspreker komt van een
niveau dat als comfortabel ervaren wordt.
3.
Draai de SQL-knop met de wijzers van de klok mee totdat de willekeurige ruis
verdwijnt. Deze stand wordt de "ruisdrempel" genoemd.
Draai aan de knop DIAL/ENT om het gewenste kanaal te
4.
kiezen. Raadpleeg de kanalentabel op pagina 131 voor
de beschikbare kanalen.
5.
Pas het volume aan het gewenste luisterniveau aan wanneer
er een signaal wordt ontvangen. Het bezetindicatielampje
BUSY gloeit groen, en het indicatielampje "BUSY" op het
display geeft aan dat er op dat moment communicatie
wordt ontvangen.
9.3 TRANSMISSIE
1.
Voer stap 1 t/m 4 van ONTVANGST uit.
2. Luister vóór te gaan zenden eerst het kanaal af om er zeker van te zijn dat het
vrij is.
DIT IS EEN DOOR DE FCC GESTELDE VEREISTE!
3.
Druk op de PTT (push-to-talk) schakelaar op de microfoon.
De "TX" indicator op het lcd-display wordt weergegeven.
4.
Spreek langzaam en duidelijk in de microfoon.
Laat de PTT schakelaar op de microfoon los zodra de
5.
transmissie voltooid is.
Houd uw mond ongeveer 2 cm van de microfoon vandaan en spreek op normale toon.
OPMERKING
29