Menu
Onderdeel
15 Instellingsbereik witbalans
1
16 AWB bij lamplicht
17 WB bij flitsen
18 Kleurtemperatuurstappen
E3
19 Bedien.elem. aan/uit
20 Wijzigingsknop AF-punt
21 Auto SR Uit
22 Rotatie-info opslaan
23 Menulocatie opslaan
24 Catch-in focus
E4
25 AF-aanpassing
26 Diafragmaring gebruiken
Reset pers.instellingen
36
Functie
Stelt in of automatische fijnafstemming van de witbalans
moet worden uitgevoerd als de lichtbron wordt
gespecificeerd voor de witbalansinstelling.
Stelt de kleurtoon van lamplicht in wanneer de witbalans is
ingesteld op [Automatische witbalans].
Stelt de witbalansoptie in bij gebruik van een flitser.
Stelt de instellingsstappen in voor de optie
Kleurtemperatuur van de witbalans.
Schakelt de werking van de geselecteerde groep knoppen
en wielen in of uit.
Selecteert de werking van c voor wanneer de
selectiestand van het scherpstelgebied is ingesteld op een
van de selecteerbare standen.
Schakelt automatisch de functie Shake Reduction uit
wanneer de transportstand is ingesteld op [Zelfontspanner]
of [Afstandsbediening].
Slaat rotatie-informatie op tijdens het maken van opnamen.
Slaat de menutab op die als laatste werd weergegeven op
de monitor en toont deze opnieuw als de volgende keer op
F wordt gedrukt.
Maakt Catch-In Focus opnamen mogelijk wanneer een
handmatig scherpstelobjectief aangesloten is. De sluiter
wordt automatisch ontspannen als er scherp gesteld
is op het onderwerp.
Maakt fijnafstelling van uw objectieven met het
autofocussysteem van de camera mogelijk.
Stelt in dat de ontspanner kan ontspannen wanneer de
diafragmaring van het objectief ingesteld is op een andere
positie dan 9 (Auto).
Zet alle instellingen van de persoonlijke instellingsmenu's
terug naar de standaardinstelling.
Standaardinstelling
Pagina
Vast
p.71
Krachtige correctie
p.71
Automatische
p.71
witbalans
Kelvin
p.72
Type 1
p.46
Type 1
p.59
Auto SR Uit
p.63
inschakelen
Aan
p.90
Menulocatie resetten
p.22
Uit
p.122
Uit
p.61
Deactiveren
p.122
–
–