• De camera werkt niet indien de diafragmaring in een andere
positie staat dan 9 of wanneer gebruik wordt gemaakt van
een objectief zonder positie 9 of van accessoires zoals een
auto-tussenringenset, tenzij [26 Diafragmaring gebruiken]
is ingesteld op [Activeren] in menu E4. Raadpleeg
"De diafragmaring gebruiken" (p.122) voor bijzonderheden.
• U kunt geen opnamen maken of sommige functies niet
gebruiken als een intrekbaar objectief bevestigd is en niet
uitgeschoven is. De camera stopt als het objectief tijdens
het maken van opnamen wordt ingetrokken.
Namen van objectieven en vattingen
Type
Vatting
objectief
S
S
MF
K
K, M
Voor 35mm full-frame
KA
A
Voor zowel 35mm full-frame
D FA
als APS-C
Voor APS-C
DA
Zonder de diafragmaring
KAF
Voor 35mm full-frame
FA
Niet compatibel met powerzoom
Voor 35mm full-frame
FA J
Zonder de diafragmaring
F
Voor 35mm full-frame
AF
Voor APS-C
DA
Compatibel met SDM
Zonder de diafragmaring
KAF2
Voor 35mm full-frame
FA
Compatibel met powerzoom
Voor zowel 35mm full-frame
D FA
als APS-C
KAF3
Voor APS-C
DA
Specifiek voor SDM
Zonder de diafragmaring
• DA-objectieven met een motor en FA- zoomobjectieven
met powerzoom maken gebruik van de KAF2-vatting.
(Van deze objectieven maken de objectieven zonder
AF-koppeling gebruik van de KAF3-vatting.)
• FA-objectieven met één enkele brandpuntsafstand,
DA- en DA L-objectieven zonder motor en D FA-, FA J-
en F-objectieven maken gebruik van de KAF-vatting.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van de betreffende
objectieven voor bijzonderheden.
Objectieftype
7
121