ALGEMENE INFORMATIE
38
Bandenspanningswaarschuwings-
lampje (mits bandenspannings-
controlesysteem is ingebouwd)
Zet de motorfiets stil wanneer het
waarschuwingslampje voor de banden-
spanning gaat branden.
Rij niet op de motorfiets tot de
banden gecontroleerd zijn en de juiste
bandenspanning
toestand.
Let op
Het
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) is op sommige modellen gemon-
teerd en is verkrijgbaar als accessoire
voor modellen zonder TPMS.
Het
voor
werkt
het
controle systeem (TMPS), zie pagina 83.
Het waarschuwingslampje gaat alleen
branden wanneer de bandenspanning
voor of achter onder de aanbevolen
spanningswaarde ligt. Het gaat niet
branden wanneer de bandenspanning
te hoog is.
Waarschuwing
hebben
in
waarschuwingslampje
de
bandenspanning
samen
bandenspannings-
Wanneer
brandt, wordt op het display auto-
matisch het TPMS- symbool getoond.
Daaraan is tevens te zien welke band te
slap is en wat de druk in die band is.
12:34
PM
4
4
3
3
koude
2
2
1
1
E
1.
Waarschuwingslampje bandenspanning
2.
Indicatie achterband
3.
Indicatie voorband
De bandenspanning waarbij het waar-
schuwingslampje gaat branden wordt
gecompenseerd tot 20 °C, maar de
met
bijbehorende
niet, (zie pagina 158). Zelfs wanneer
het digitale display precies of ongeveer
de
standaard
aan te geven wanneer het waarschu-
wingslampje brandt, wordt een lage
bandenspanning aangegeven. Een lekke
band is dan de meest waarschijnlijke
oorzaak.
Het waarschuwingslampje bandenspan-
ning brandt ook om aan te geven dat
de batterij van de sensor bijna leeg is of
dat er een signaalverlies is.
het
waarschuwingslampje
1
6
6
5
5
7
7
0
8
8
9
9
MPH
N
10
10
1 1
1 1
##
1 2 1 2
-psi-
0
F
BANDENSPANNING
2
digitale
drukweergave
bandenspanning
15
°C
##
-psi-
3
lijkt