RIJDEN OP DE MOTORFIETS
116
Antiblokkeerremsysteem
(ABS)
De ABS- functie probeert de kansen
te maximaliseren om de motorfiets
tijdens het remmen onder controle te
houden. De mogelijk kortere remweg
die ABS onder bepaalde omstan-
digheden mogelijk maakt, zijn geen
alternatief voor goed rijgedrag.
Houd u altijd aan de wettelijke snel-
heidslimiet.
Rijd altijd met de nodige zorgvul-
digheid en aandacht en verlaag de
snelheid altijd in overeenstemming met
de weers- , weg- en verkeersomstan-
digheden.
Let op in bochten. Als de remmen in
een bocht worden gebruikt, kan ABS
het gewicht en de vaart van de motor-
fiets niet compenseren. Hetgeen kan
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Onder bepaalde omstandigheden kan
een motorfiets met ABS een langere
remweg hebben.
Zie voor informatie over de ABS- functie
en - bediening pagina 46.
Waarschuwing
Waarschuwingslampje ABS
Wanneer het contact wordt
ingeschakeld, is het normaal
dat het ABS- waarschuwings-
lampje gaat knipperen. (zie
pagina 35). Als het ABS- waarschuwings-
lampje continu brandt, betekent dit dat
de ABS- functie niet beschikbaar is
omdat:
▼ de ABS- functie door de berijder is
uitgeschakeld;
▼ zich in het ABS- systeem een storing
voordoet die onderzocht dient te
worden.
Als het waarschuwingslampje tijdens
het
rijden
gaat
dit dat er een storing in het ABS is
opgetreden, die nader moet worden
onderzocht.
Let op
De ABS- bediening kan aanvoelen als
een hardere pedaaldruk of pulserende
remhendel en pedaal.
Het ABS kan worden geactiveerd door
plotselinge op- of neerwaartse verande-
ringen in het wegoppervlak.
branden,
betekent