PROCEDURE 1.
1. Zorg ervoor dat u bekend bent met de onderdelen en functies van het BladderScan-instrument. Zie het
hoofdstuk
Inleiding
2. Als u nog niet eerder een BladderScan-instrument hebt gebruikt, adviseert Verathon om uw eerste
onderzoek uit te voeren bij een patiënt met een redelijk gevulde blaas in plaats van te proberen een
bijna lege blaas te lokaliseren en te scannen.
3. Controleer of de accucapaciteit voldoende is aan de hand van het accupictogram van het instrument.
Als het accupictogram ¼ vol of minder aangeeft, vervangt u de accu door een volledig opgeladen accu
voordat u verder gaat. Plaats de ontladen accu in de acculader.
4. Zorg ervoor dat het instrument goed is gereinigd volgens de instructies in het hoofdstuk
onderhoud
5. Wees u van de volgende omstandigheden bewust. Ze kunnen de overdracht van ultrageluid en de
nauwkeurigheid van het onderzoek beïnvloeden:
• Een katheter in de blaas van de patiënt. De aanwezigheid van een katheter kan de nauwkeurigheid
van de blaasvolumemeting aantasten, maar de meting kan nog steeds klinisch nut hebben
(bijvoorbeeld detectie van een verstopte katheter).
• Eerdere suprapubische chirurgie of bekkenchirurgie. Littekenweefsel, chirurgische incisies, hechtingen
en nietjes kunnen de overdracht en weerkaatsing van ultrageluid nadelig beïnvloeden.
Gebruik de BVI 9400 niet bij:
• Patiënten met ascites.
• Patiënten met een beschadigde huid of open wonden in het suprapubische gebied.
• Patiënten die zwanger zijn.
48
HET ONDERZOEK VOORBEREIDEN
op pagina 8 voor meer informatie.
op pagina 54.
Reiniging en