10. MASTER-SLAVE
De configuratie
Master-Slave
tegenoverliggende en synchroon werkende vleugels te
monteren.
Bij het programmeren moet de ene reductiemotor als
Master
en de andere als
reductiemotor
Master
bestuurt alle opdrachten van de
bewegingen.
De bedieningsvoorzieningen moeten worden aangeslo-
ten op de reductiemotor Master.
De werkingslogica is uitsluitend op de kaart
programmeren. De pletbeveiligingsfunctie is actief op
elke reductiemotor en stuurt de omkering van beide aan.
AANSLUITING
1. Sluit de reductiemotoren aan met behulp van de
gepolariseerde BUS 2easy aansluiting 32.
2. Sluit de voorzieningen aan (zie 27). De ingan-
gen voor de bedieningsvoorzieningen worden op de
Slave
besturingskaart geïnhibeerd.
Aansluitingen
Voeding
Motor
Encoder
Bedieningsvoorzieningen
Uitgangen
Flitslicht
3. De voorzieningen BUS 2easy moeten op de kaart
Master
of
Slave
worden aangesloten. Het registre-
ren van de voorzieningen dient op de reductiemo-
tor
Master
te worden uitgevoerd.
1
2
C4000I
maakt het mogelijk om twee
Slave
worden ingesteld. De
Master
Master
Slave
BUS
BUS
1
2 3 4 5 6 7 8 9
CONFIGURATIE VAN DE REDUCTIEMOTOR
SLAVE
1. Voed de reductiemotor Slave. De kaart wordt
ingeschakeld. Op de display verschijnt achter-
eenvolgens:
- versie van de firmware (2 cijfers gescheiden door
een punt)
-
LO
knippert indien set-up vereist, of status van de
automatisering
te
2. Ga in Basisprogrammering en stel in:
-
Ct
SL
=
om de kaart als
-
dl
afhankelijk van de openingsrichting van de
vleugel
3. Controleer de correcte status van de LEDs op de
kaart.
LED DL7 (rood)
Synchronisatie
kortsluiting.
LED DL3 (groen)
Synchronisatie
4. Ontgrendeling van de reductiemotor.
5. Voer de setup uit op de reductiemotor
33).
6. Stel in bedrijf (zie 29).
1
BUS
2
BUS
41
Slave
in te stellen.
Master-Slave
niet aanwezig of in
Master-Slave
aanwezig.
Slave
1
2 3 4 5 6 7 8 9
532100 - Rev.A
(zie
32