7. INBEDRIJFNAME
RISICO'S
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
!
Tijdens de werking bestaat risico op beknelling van
vingers en handen tussen de tandheugel, het rondsel
en de carter.
Indien twee reductiemotoren zijn geïnstalleerd in
de configuratie Master-Slave, moet vóór de
in werking wordt gezet, de configuratie van de
Slave
reductiemotor uitgevoerd zijn (zie betreffende
hoofdstuk).
3. Voed de installatie
kaart wordt ingeschakeld. Op de display verschijnt
achtereenvolgens:
-
bo
(Bootloader)
- versie van de firmware (2 cijfers gescheiden door
een punt)
-
LO
knippert indien set-up vereist, of status van de
automatisering
4. Check de status van de LEDs in ruststand (zie§ 12.1)
De LEDs van de BUS 2easy vereisen controle na het
inschrijven van de apparaten.
5. Alle aanwezige afstandsbedieningen van de instal-
latie memoriseren (§ 9.3).
6. Programmeer E4000I.
!
Stel altijd de openingsrichting in (
mering):
7. Registreer, indien aanwezig, de apparaten
BUS 2easy (§ 9.4)
8. Voer de setup uit (§ 7.3).
9. Bij gebruik van de batterij XBAT 24:
- De voeding naar de installatie onderbreken
- De batterij XBAT 24 aansluiten
- Zet het systeem onder spanning.
10. Aan het einde van de functionele controles wordt
aanbevolen om de programmering op te slaan
(§ 11).
C4000I
Master
(Master
reductiemotor). De
dl
basisprogram-
7.1 PROGRAMMERING
BASISPROGRAMMERING
Lijst met basisfuncties: 8
1. Houd de knop F ingedrukt tot de basisfunctie
verschijnt. (Iedere functie blijft weergegeven
zolang de knop F ingedrukt blijft).
2. Laat de knop los: de functiewaarde ver-
schijnt (default of anders geprogrammeerd).
+
3. Gebruik de knoppen
te wijzigen.
4. Drup nogmaals op F de waarde te beves-
tigen. Men gaat over tot de volgende func-
tie. De gewijzigde waarde wordt onmiddellijk
van kracht.
Ga voor alle functies op dezelfde wijze te werk. Met de laatste
St
functie (
) wordt de programmering afgesloten.
St
Y
5. In
selecteert u
of
Y
= slaat de nieuwe programmering op
no
= slaat de nieuwe programmering NIET op
6. Druk op F om te bevestigen en af te sluiten. Men keert terug
naar de status van de automatisering.
GEAVANCEERDE PROGRAMMERING
Lijst met geavanceerde functies: 9
1. Druk op en houd F ingedrukt, gevolgd
+
door
tot de eerste geavanceerde functie
verschijnt. (Iedere functie blijft weergegeven
zolang de knop F ingedrukt blijft).
2. Laat de knop los: de functiewaarde ver-
schijnt (default of anders geprogrammeerd).
+
3. Gebruik de knoppen
te wijzigen.
4. Drup nogmaals op F de waarde te beves-
tigen. Men gaat over tot de volgende func-
tie. De gewijzigde waarde wordt onmiddellijk
van kracht.
Ga voor alle functies op dezelfde wijze te werk. Met de laatste
St
functie (
) wordt de programmering afgesloten.
St
Y
5. In
selecteert u
of
Y
= slaat de nieuwe programmering op
no
= slaat de nieuwe programmering NIET op
29
F
F
of - om de waarde
+
F
+
/ - :
no
d.m.v. de knoppen
+
+
+
+
of - om de waarde
+
F
+
/ - :
no
d.m.v. de knoppen
532100 - Rev.A
-
F
F
-