In bedrijf nemen
Afb. 75
▶ T1 max. setpunt kiezen, d.w.z. de max. toegestane aanvoertempera-
tuur (H-waarde). Kan tussen 20°C en 80°C worden ingesteld, fa-
brieksinstelling is 45°C.
T1 max. setpunt moet bij gebruik met externe bijverwar-
ming op 80°C worden ingesteld.
Afb. 76
▶ In het venster Actief als kiezen wanneer de externe ingangen bij ge-
sloten of geopende ingang actief moeten zijn.
Afb. 77
▶ Geef aan, of het toerental van de warmtedragervloeistofpomp zelfre-
gulerend is. Kies ja, wanneer de pomp zelfregulerend is.
Het verdient aanbeveling altijd zelfregulerend te kiezen.
Afb. 78
▶ Wanneer het toerental van de warmtedragervloeistofpomp niet zelf-
regulerend is, een constante snelheid (V) opgeven. De waarde kan
worden ingesteld tussen 0,0 en 10,0. Fabrieksinstelling: 5,0
( hoofdstuk 17.3).
56
▶ Kies de Laagste buitentemperatuur, d.w.z. de buitentemperatuur,
6 720 804 377-15.1I
Afb. 79
Wanneer de instellingen conform hoofdstuk 13.1 werden uitgevoerd, is
de warmtepomp gereed voor bedrijf. Voor overige instellingen of veran-
deringen van de al uitgevoerde instellingen is toegang nodig tot het in-
stallatie- en servicemenu. (hoofdstuk 11).
Al uitgevoerde instellingen conform hoofdstuk 13.1 kunnen onder
Menu in het bedieningspaneel van de ASB/ASE-module worden veran-
derd.
6 720 804 377-28.1I
13.2 Handbedrijf
Voor de inbedrijfstelling van de verwarming kunt u een functiecontrole
van alle aangesloten componenten uitvoeren. U kunt bijv. de pompen en
ventielen handmatig in- en uitschakelen.
6 720 648 125-57.1I
Afb. 80
▶ Kies voor het activeren van het handbedrijf ja en dan Opslaan in het
Nu kunnen 3-wegkleppen, cv-pompen, compressor, elektrische bijver-
warming en mengkranen handmatig worden bediend. Voor iedere
functie Aan en aansluitend Opslaan kiezen.
13.3 Instellingen voor verwarming
6 720 804 377-18.1I
13.3.1 Stooklijn
De stooklijn regelt de aanvoertemperatuur voor de cv-circuits. De stook-
lijn geeft aan, hoe hoog de aanvoertemperatuur in verhouding tot de bui-
tentemperatuur mag zijn. De regelaar verhoogt de aanvoertemperatuur,
zodra de buitentemperatuur afneemt. De aanvoertemperatuur wordt
door voeler T1 voor circuit 1 (E11.T1) en door voeler T1 voor circuit 2
(E12.T1) gemeten.
Stel een geschikt linker- en rechtereindpunt voor de stooklijn in.
▶ Kies Uitgebreid menu in het installatie- en servicemenu.
▶ Verwarming/koeling kiezen.
vanaf welke de aanvoertemperatuur niet meer met verder afnemende
buitentemperatuur stijgt. De waarde kan worden ingesteld tussen
–35°C en 0°C. Fabrieksinstelling: –10°C.
eventueel moet de stooklijn opnieuw worden ingesteld, wanneer
Laagste buitentemperatuur wordt veranderd ( hoofdstuk 17.3).
menupunt Handbedrijf.
De functie aansluitend onder het menupunt Nee met
Handbedrijfweer deactiveren.
De stooklijn is alleen in cv-bedrijf actief. In koelbedrijf
stuurt de regelaar aan de hand van de ingestelde aan-
voertemperatuur, de kamertemperatuur (
hoofdstuk 13.6.2) en het schakelverschil (
hoofdstuk 13.7.8).
Supraeco A SAS – 6 720 805 043 (2013/03)
6 720 804 377-25.1I
6 720 804 377-19.1I