Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie; Toebehoren; Aansluitprincipe; Voorbereidende Leidingaansluitingen - Bosch Junkers Supraeco A SAS ODU75-ASB Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6

Installatie

De installatie mag alleen door een erkend installateur
worden uitgevoerd. De installateur moet de geldende re-
gels en voorschriften en instructies in de installatie- en
gebruikershandleiding respecteren.
6.1

Toebehoren

Monteer een verwarmingskabel in de condensopvang-
bak en de condensafvoer, wanneer gevaar voor ijsvor-
ming bestaat. Een verwarmingskabel verdient altijd
aanbeveling.
Het diagnosegereedschap is nodig voor het zoeken van
storingen aan de warmtepomp.
6.2

Aansluitprincipe

De werking is gebaseerd op de continue condensatie en de bijverwar-
ming van de ASB/ASE-module. De regelaar stuurt de warmtepomp over-
eenkomstig de ingestelde stooklijn met de meetwaarden van de
buitentemperatuurvoeler T2 en de aanvoertemperatuurvoeler T1.
Wanneer de warmtepomp alleen de warmtevraag niet meer kan dekken,
start de bijverwarming in de ASB/ASE-module automatisch en genereert
samen met de warmtepomp de in huis gewenste temperatuur.
De tapwatervoorziening heeft voorrang. Het tapwater wordt door een
voeler T3 in de boiler gestuurd. Terwijl de boiler wordt verwarmd, is de
verwarming via een 3-wegklep uitgeschakeld. Wanneer de boiler de
streeftemperatuur heeft bereikt, wordt het cv-bedrijf van de warmte-
pomp voortgezet.
CV- en tapwaterbedrijf bij staande warmtepomp:
Bij buitentemperaturen onder ca. -15 °C (instelbare waarde) stopt de
warmtepomp automatisch en kan geen warmte meer leveren. De bijver-
warming in de ASB/ASE-module of de extra warmtebron neemt automa-
tisch en cv-bedrijf en de tapwatervoorziening over.
6.3

Voorbereidende leidingaansluitingen

Het deeltjesfilter wordt in de retourleiding naar de ASB/
ASE-module gemonteerd.
De afvoerleiding van het overstortventiel van de binnen-
eenheid moet beveiligd tegen vorst naar beneden toe
worden aangebracht.
▶ Installeer de aansluitleiding voor het cv-systeem en het koud-/warm-
water lokaal tot aan de opstellingsplaats van de ASB/ASE-module.
6.4

Opstellen

▶ Pak de meegeleverde toebehoren uit.
▶ Voer de verpakking af overeenkomstig de instructies daarop vermeld.
6.5

Spoelen van het cv-systeem

VOORZICHTIG: Door achtergebleven objecten in het
leidingnet kan de installatie beschadigd raken.
▶ Om vervuiling te verwijderen, leidingnet spoelen.
Supraeco A SAS – 6 720 805 043 (2013/03)
De warmtepomp is een onderdeel van de cv-installatie. Storingen in de
warmtepomp kunnen door slechte waterkwaliteit in de cv-installatie of
door constante zuurstoftoevoer ontstaan.
Door zuurstof worden corrosieve producten gevormd in de vorm van
magnetiet en afzettingen.
Magnetiet heeft een slijpende werking, die in pompen, ventielen en com-
ponenten met turbulente stroming tot uiting komt, bijv. in de condensa-
tor.
Bij cv-installaties, die regelmatig moeten worden gevuld, of waarvan het
cv-water bij het nemen van monsters geen helder water bevat, moeten
voor de montage van de warmtepomp maatregelen worden genomen,
bijv. installatie van een filter en een ontluchter.
Gebruik geen additieven voor waterbehandeling. Additieven voor verho-
ging van de pH-waarde zijn toegestaan. De aanbevolen pH-waarde is 7,5
– 9.
Het medium in de cv-installatie mag niet meer dan 200 ppm chloor be-
vatten.
6.6

Sluit de warmtepomp aan op het cv-systeem

Korte leidingen buiten verminderen
warmteverliezen.
Isoleer de leidingen buiten het huis met een isolatiemateriaal dat ge-
schikt is voor koelmiddelleidingen.
Isoleer bij toepassing in koelbedrijf de aansluitingen en leidingen tegen
condensvorming.
6.7

Aansluiting van de koelmiddelleiding

De installatie mag alleen door een erkend installateur
worden uitgevoerd. De installateur moet de geldende re-
gels en voorschriften en instructies in de installatie- en
gebruikershandleiding respecteren.
VOORZICHTIG: Open afsluiters niet, voordat de leiding-
installatie en de vacuümafzuiging zijn afgesloten. De bui-
teneenheid is voorgevuld met koelmiddel R410A, dat
ontsnapt, wanneer de afsluiters te vroeg worden ge-
opend.
Voorzichtigheid is geboden, omdat de leidingen gebo-
gen moeten worden, zonder dat deze daarbij knikken.
Een buigradius van 100 – 150 mm is voldoende.
Gebruik koelmiddelolie met ester, ether of alcylbenzol
voor het insmeren van flenzen en flensmoeren.
Installeer de koelmiddelleidingen zodanig, dat naden en
verbindingen voor de conform de verordening betreffen-
de broeikasgassen met fluor (F-gasverordeningen) uit te
voeren dichtheidstesten en jaarlijkse inspecties toegan-
kelijk zijn.
Installatie
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave