Een afzonderlijke tapwatervoorziening door de 2e warm-
tebron is alleen mogelijk, wanneer de hoogste te ver-
wachten temperatuur van de 2e warmtebron de
maximale aanvoertemperatuur T1 niet overschrijdt.
13.4.2 Compressortoerental bij tapwaterproductie
Als fabrieksinstelling werkt de compressor minimaal met trap 3 en maxi-
maal met trap 7 bij het opwarmen van de boiler.
Wanneer de compressortrap bij cv-bedrijf hoger is dan 3, wordt deze
trap ook voor het opwarmen met tapwater gebruikt. Wanneer een groter
comfort en een sneller opwarming van de boiler wordt gewenst, dan kan
de waarde "Laagste toerental bij opwarmen met warmwater" op de ge-
wenste waarde worden ingesteld.
Verandering van de fabrieksinstelling beperkt het rende-
ment van de warmtepomp en kan daarom bij bepaalde
boilers storingsmeldingen tot gevolg hebben.
13.4.3 Thermische desinfectie (antilegionella functie)
Bij het activeren van het tapwaterpiekprogramma wordt de boiler met
behulp van de warmtepomp en de bijverwarming verwarmd tot 65 °C.
Wanneer de temperatuur te hoog wordt voor de warmtepomp, wordt
deze gestopt en de bijverwarming verhoogt de temperatuur tot de stop-
temperatuur. In de fabrieksinstelling is Thermische desinfectie niet ge-
activeerd. Wanneer deze functie wordt gewenst, kan het interval in
dagen en het tijdstip onder Uitgebreid menu worden ingesteld.
▶ Onder Uitgebreid menu
▶ Tapwater kiezen
▶ Thermische desinfectie kiezen
Als activeren onder interval wordt gekozen wordt Thermische desin-
fectie eenmaal uitgevoerd en wordt aansluitend weer inactief.
13.4.4 Tapwatercirculatie
De tijdsturing voor de tapwatercirculatiepomp wordt onder Uitgebreid
menu ingesteld.
▶ Onder Uitgebreid menu
▶ Tapwater kiezen
▶ Tijdbesturing warmwater kiezen
Het in- en uitschakelen kan voor iedere weekdag worden ingesteld.
13.4.5 Extra warmwater
Extra tapwater wordt geproduceerd, doordat tijdens de ingestelde uren
de temperatuur van het water in de boiler tot de opgegeven stoptempe-
ratuur wordt verhoogd.
De warmtepomp start de functie direct en gebruikt voor de temperatuur-
verhoging eerst de compressor en daarna de bijverwarming. Wanneer
het ingestelde aantal uren is verlopen, keert de warmtepomp terug naar
normaal bedrijf.
GEVAAR: Er bestaat gevaar voor verbranding!
▶ Gebruik bij een temperatuur hoger dan 60° °C een
drinkwatermengklep.
▶ Onder Uitgebreid menu
▶ Tapwater kiezen
▶ Extra warmwater kiezen
▶ Aantal uren
▶ Instellen, hoe lang extra tapwater moet worden geproduceerd
▶ Stoptemperatuur kiezen
▶ Stoptemperatuur voor extra warm water instellen.
Supraeco A SAS – 6 720 805 043 (2013/03)
13.5 Instellingen voor cv-circuit 2
13.5.1 Mengkraangroep activeren
Wanneer een mengmodule voor cv-circuit 2 is geïnstalleerd, dan moet
dit in het menu worden bevestigd. Daarvoor Mengkraangroep
activeren kiezen.
▶ Kies ter bevestiging de toebehoren printplaat ja en daarna Opslaan.
13.5.2 Stooklijn
Voer dezelfde instellingen uit als voor het cv-systeem 1 (
hoofdstuk 13.3.1).
13.5.3 Max. setpunt voor E12.T1 vastleggen
De maximale aanvoertemperatuur voor cv-circuit 2 kan worden inge-
steld.
Deze waarde is af fabriek ingesteld op 45 °C. Wanneer uitsluitend radia-
toren worden gebruikt, moet de waarde eventueel worden verhoogd.
13.5.4 Mengkraan looptijd
Wanneer een gemengd cv-circuit wordt geïnstalleerd, moet de actuele
looptijd van het mengkraan worden ingesteld. Kies daarvoor Uitgebreid
menu.
▶ Onder Uitgebreid menu
▶ Verwarming/koeling kiezen
▶ Temperatuur warmtesysteem 2 kiezen
▶ Menger, bedrijfsduur kiezen
Looptijd in seconden instellen.
Wanneer de tijdsopgave op de menger ontbreekt: men-
ger handmatig bewegen en meten hoelang het duurt,
voordat de menger vanuit de volledig gesloten positie in
de volledig geopende positie overgaat (de menger sluit
hoorbaar wanneer de eindschakelaar wordt geacti-
veerd).
13.5.5 Externe ingang 1/Externe ingang 2
Wanneer Externe ingang 1/Externe ingang 2 zijn geactiveerd, neemt
de regelaar de gekozen menupunten over. Wanneer de externe ingang
niet meer actief is, keert de regelaar terug naar normaal bedrijf.
Voorconfiguratie van de warmtepomp wordt gekozen, wanneer Externe
ingang 1en Externe ingang 2 zijn geactiveerd, wanneer de ingang is ge-
sloten of geopend ( hoofdstuk 13.1).
Kies het of de menupunten, die moeten worden uitgevoerd, wanneer Ex-
terne ingang 1/Externe ingang 2 is geactiveerd:
▶ Temperatuurverandering, instellen, met hoeveel graden de aan-
voertemperatuur moet worden veranderd.
▶ Koeling blokkeren: kies ja, wanneer het koelbedrijf moet worden ge-
blokkeerd.
▶ Externe stop wordt gebruikt, wanneer in het systeem een ventilator-
convector is geïnstalleerd, en geeft de status van de ventilator aan.
▶ Veiligheidsthermostaat schakelt de cv-pomp en de menger af en
verzendt een alarm.
13.5.6 Instellingen kamersensor
Voer dezelfde instellingen uit als voor het cv-systeem 1
( hoofdstuk 13.3.11).
13.6 Instellingen voor koelbedrijf
13.6.1 Koeling blokkeren, cv-circuit 1 en cv-circuit 2
Om te zorgen dat het koelbedrijf werkt, moet de blokkering voor het be-
treffende cv-circuit onder het tabblad blokkering worden opgeheven.
In bedrijf nemen
59