▶ Kies Temperatuur van de cv-installatie (of Temperatuur warmte-
systeem 2 voor instelling van cv-systeem 2)
▶ Stooklijn kiezen.
▶ Gewenste waarde instellen.
T1(˚C)
80
70
60
50
40
30
20
10
20 15 10 5
0
Afb. 81 Stooklijn
[T1] aanvoertemperatuur
[T2] Buitentemperatuur
[1]
Laagste buitentemperatuur van de stooklijn. Bij een lagere tem-
peratuur blijft de aanvoertemperatuur onveranderd.
Op het display wordt slechts het deel van de stooklijn ge-
toond, die een aanvoertemperatuur tot de max. toegela-
ten aanvoertemperatuur heeft. Daarom is de stooklijn
een rechte lijn op het display en het punt [1] bevindt zich
in de rechterhoek van het display.
De stooklijn wordt voor ieder cv-circuit ingesteld. Wanneer de kamer-
temperatuur in het cv-circuit als te hoog of te laag wordt bevonden, kan
de stooklijn worden aangepast.
De lijn kan op verschillende manieren worden veranderd. De stijging kan
door verschuiven van de aanvoertemperatuur naar boven of beneden
worden veranderd. Dit is voor het linker en het rechter eindpunt moge-
lijk. Bovendien kan de curve bij iedere 5e buitentemperatuurgraad wor-
den beïnvloed.
• Het rechter eindpunt mag bij de vloerverwarming op maximaal 35 °C
worden ingesteld. Hogere temperaturen kunnen schade aan de leidin-
gen en de vloer tot gevolg hebben.
• Het normale rechter eindpunt voor radiatoren is 55 °C.
• De fabrieksinstelling voor de minimale buitentemperatuur [1] is –
10 °C.
Voor verandering van de waarde [1]:
– In I/S Uitgebreid menu kiezen.
– Verwarming/koeling kiezen.
– Laagste buitentemperatuur wählen.
– Gewenste waarde instellen.
Wanneer de buitentemperatuur afneemt tot onder –
15 °C (instelbaar), dan wordt de warmtepomp gestopt.
In dit geval wordt alle warmte opgewekt door de elektri-
sche bijverwarming of de tweede warmtebron.
13.3.2 Debiet in cv-systeem
Er bestaan twee mogelijkheden om de pomp te sturen:
Supraeco A SAS – 6 720 805 043 (2013/03)
1
-5 -10 -15 -20 -25 -30 -35
T2(˚C)
6 720 648 125-72.1I
Zelfregulerend bij een systeem met bufferboiler:
Wanneer de cv-pomp met buffervat aanwezig is, moet de cv-pomp
(E11.G2) van de warmtepomp ingesteld worden, om het optimale tem-
peratuurverschil voor de warmtepomp te behouden. De circulatiepomp
van het cv-circuit (E11.G1) wordt gebruikt om het juiste debiet voor het
cv-systeem te behouden.
Het toerental van de primaire circulatiepomp van de warmtepomp wordt
automatisch aangepast, zodat altijd het optimale temperatuurverschil
voor een optimaal vermogen van de warmtepomp, wordt gerealiseerd.
De instellingen daarvoor vindt u onder Uitgebreid menu.
Afb. 82
▶ Onder Uitgebreid menu
▶ Verwarming/koeling kiezen
▶ Warmtedragervloeistof G2 kiezen
De juiste Warmtedragervloeistof G2voor verschillende systemen
wordt door de leverancier ter beschikking gesteld. In de regel is deze
voor de vloerverwarmingsinstallatie
4-5K en voor radiatoren 7-10K.
13.3.3 Aansluitvermogen voor ASE
Bij verandering in startmenu:
Totaal vermogen aangeven: hier stelt u het aangesloten totaalvermo-
gen van de elektrische bijverwarming in. Voor een ASE-module met 9 kW
voert u 9 kW in.
Compressorbedrijf, vermogensbegrenzing: hier stelt u de vermo-
gensbegrenzing voor de bijverwarming tijdens compressorbedrijf in. In
de basisinstelling is deze waarde 2/3 van de in Totaal vermogen aange-
ven ingestelde waarde.
Alleen bijverwarming, vermogensbegrenzing: hier stelt u de vermo-
gensbegrenzing voor de elektrische bijverwarming bij uitgeschakelde
compressor in. De basisinstelling komt overeen met de waarde in Totaal
vermogen aangeven.
13.3.4 Keuze bijverwarming
Afb. 83
Blokkeren van compressor- en ventilatorstart:
▶ Alleen bijverwarmingkiezen.
▶ ja en aansluitend Opslaankiezen. Wanneer de verwarming en het tap-
water uitsluitend door de elektrische bijverwarming/2e warmtebron
opgewarmd moeten worden.
Het menupunt Bijverwarming blokkeren voorkomt het opwarmen door
de bijverwarming/2e warmtebron. Dit geldt niet tijdens het alarmbe-
drijf, de tapwaterpiek, extra tapwater en bedrijf met alleen elektrische
bijverwarming.
Bijverwarming blokkeren wordt niet voor normaal be-
drijf geadviseerd.
In bedrijf nemen
6 720 804 377-13.1I
6 720 804 377-33.1I
57