Elektrische aansluiting
7.1.1 Instelling SW8
De schakelaar SW8-3 op de printplaat van de buiteneenheid moet altijd
in positie AAN staan, omdat de aansluiting S1 niet voor de voeding van
de PAC-printplaat wordt gebruikt.
SW8-3 moet conform afb. 33 zijn ingesteld.
Afb. 33 Aansluitidentificaties warmtepomp
[1]
1-fasige aansluiting
[2]
3-fasige aansluiting
[3]
Signaalkabel
7.1.2 Steekbrugplaatsing bij aansluiting 1-fasig en 3-fasig, 9 kW
elektrische bijverwarming
Afb. 34 Plaatsing van de steekbruggen in ASE-module, 1-fasig en 3-fasig
[1]
Plaatsing van de steekbruggen bij 3-fasig (uitleveringstoestand)
[2]
Plaatsing van de steekbruggen bij 1-fasig
7.1.3 Alarmsignaal, 2e warmtebron
Bij externe 2e warmtebron wordt het alarmsignaal actief op E71.E1.F21
(230 V) op de aansluitklem J4 van de hoofd printplaat (IOB-A) in de
ASB-binneneenheid aangesloten.
Wanneer de 2e warmtebron geen alarmuitgang heeft, dan moeten
E71.E1.F21 op een ander signaal (230 V) worden aangesloten, bijv.
L.out op J3 ( afb. 35).
Wanneer de 2e warmtebron een potentiaalvrij of 0 V-alarm heeft, dan
moeten E71.E1.F21 met de bijbehorende techniek (bijv. een relais)
worden aangesloten.
22
Afb. 35 Ingangsalarmsignaal van de 2e warmtebron
[1]
[2]
1
7.1.4 Startsignaal voor 2e warmtebron
Respecteer de volgende punten bij uitgang E71.E1.E1:
2
▶ Maximale belasting van de 230V signaaluitgang: 150W ohmse belas-
3
6 720 644 816-05.1I
▶ Bij een grotere belasting moet een tussenrelais worden geïnstalleerd
1
Afb. 36 Aansluitklem J4
[1]
[2]
Let erop, dat de mengkraan niet direct na het activeren van de externe
bijverwarming wordt geopend. omdat anders afkoeling van het cv-sy-
2
steem kan optreden. De vertraging kan in het installatiemenu (
hoofdstuk 13.3.4) worden ingesteld.
Het kan gebeuren, dat de externe bijverwarming meerdere keren start
6 720 644 816-18.3I
en stopt. Dat is normaal. Wanneer vanwege te korte looptijden proble-
men aan de externe bijverwarming ontstaan, dan kan een parallelle buf-
ferboiler in de aanvoer/retour van de externe bijverwarming de looptijd
verlengen. Neem contact op met de leverancier van de externe bijver-
warming voor meer informatie.
Systemen waarbij geen problemen met stromingsgeluiden (bijv. bij ver-
mogen bijverwarming < 1,5 maal het nominale warmtevermogen van de
warmtepomp) of beïnvloeding van de pompregeling zijn te verwachten,
kunnen zonder evenwichtsfles worden geïnstalleerd.
Wanneer de bijverwarming geen eigen circulatiepomp heeft, mag geen
evenwichtsfles en geen parallelle bufferboiler worden gebruikt.
7.1.5 Magneetventiel voor de ASB-module met 2e warmtebron en
Bij gebruik van een ASB-module met menger en 2e warmtebron die met
een debietbewaking (hoofdzakelijk wandketel met weinig waterinhoud
of ketel met bedrijfsvoorwaarden) is uitgerust, moet een magneetventiel
tussen de externe bijverwarming en de binneneenheid worden geïnstal-
leerd.
1
2
Ingangsalarmsignaal, 2e warmtebron (230 V)
Voorbeeld van een overbrugging voor een signaal op E71.E1.F21
bij een 2e warmtebron, die geen alarmuitgang heeft
ting bij inschakelstroompieken van 5A en uitschakelstroompieken van
3A.
(niet meegeleverd).
1
2
Binnenkomend alarmsignaal, 2e warmtebron
Startsignaal, 2e warmtebron
debietregeling
Supraeco A SAS – 6 720 805 043 (2013/03)
6 720 644 816-04.1I
6 720 644 816-63.1I