14
Werken met kleuralarmen en isothermen
4. Druk op de navigatietoets. Er verschijnt nu een dialoogvenster waarin u de instellin-
gen voor het alarm kunt definiëren.
Voor Alarm boven en Alarm onder kunnen de volgende parameters worden
ingesteld:
• Temperatuurlimiet.
• Palet.
Voor Alarm interval kunnen de volgende parameters worden ingesteld:
• Lage temperatuur.
• Hoge temperatuur.
• Palet.
5. Druk op de navigatietoets. Hiermee sluit u het dialoogvenster.
14.1.2 Bouwisothermen
Opm. De condensatie- en isolatiealarmen worden niet door alle cameramodellen
ondersteund.
14.1.2.1 Over het Alarm condensatie
Voor het detecteren van gebieden met mogelijke vochtproblemen kunt u het Alarm con-
densatie gebruiken. U kunt de relatieve vochtigheid instellen waarboven de isotherm het
beeld met een kleur weergeeft.
14.1.2.2 Over het Alarm isolatie
Het Alarm isolatie kan gebieden in het gebouw detecteren waar mogelijk sprake is van
isolatiefouten. De isotherm wordt geactiveerd als het isolatieniveau (op de camera wordt
dit de thermische index genoemd) daalt onder een vooraf ingestelde waarde voor de
energie die door de muur lekt.
Verschillende bouwverordeningen bevelen verschillende waarden voor het isolatieniveau
aan, maar gebruikelijke waarden zijn 60–80% voor nieuwe gebouwen. Raadpleeg voor
de aanbevelingen uw nationale bouwverordeningen.
14.1.2.3 Condensatie- en isolatiealarmen instellen
1. Druk op de navigatietoets om het menusysteem weer te geven.
2. Selecteer
(Kleur) en druk op de navigatieknop. Hierna verschijnt een submenu.
3. Gebruik het navigatietoetsenblok om een van de volgende opties te selecteren:
•
(Alarm condensatie).
•
(Alarm isolatie).
4. Druk op de navigatietoets. Er verschijnt nu een dialoogvenster waarin u de instellin-
gen voor het alarm kunt definiëren.
Voor het Alarm condensatie kunnen de volgende parameters worden ingesteld:
• Atmosferische temperatuur: de huidige atmosferische temperatuur.
• Relatieve vochtigheid: de huidige relatieve vochtigheid.
• Limiet relatieve vochtigheid: de relatieve vochtigheid waarbij u het alarm wilt laten
afgaan. Een relatieve vochtigheid van 100% geeft aan dat de waterdamp conden-
seert tot vloeibaar water (= dauwpunt). Een relatieve vochtigheid van ongeveer
70% of hoger kan schimmel veroorzaken.
Voor het Alarm isolatie kunnen de volgende parameters worden ingesteld:
• Binnentemperatuur: de huidige binnentemperatuur.
• Buitentemperatuur: de huidige buitentemperatuur.
• Thermische index: het isolatieniveau (een geheel getal tussen 0 en 100).
#T810587; r. AC/84376/84376; nl-NL
74