7
Omgaan met de camera
7.15 Cameralenzen verwisselen
Toepasbaarheid: Cameramodellen met een verwisselbare lens.
Opm. Als de nieuwe lens nog niet eerder met de camera is gebruikt, moet de lens-ca-
meracombinatie worden gekalibreerd nadat de lens is gemonteerd. Zie paragraaf 7.16
Kalibratie van de combinatie van lens en camera voor informatie over hoe u dit kunt doen.
Opm. Raak het lensoppervlak niet aan wanneer u lenzen verwisselt. Als u dit wel doet,
reinig de lens dan volgens de instructies in 24.2 Infraroodlens.
Volg deze procedure:
1. Neem de binnenste ring van de lens stevig rondom vast en draai deze 30° linksom
tot de aanslag.
35
#T810587; r. AC/84376/84376; nl-NL