7
Omgaan met de camera
Opm.
• Voordat u de continue autofocus kunt inschakelen, dient u de laser in te schakelen en
laser als focusmethode te selecteren. Zie paragraaf 7.4.2.1 Autofocusmethode.
• Wanneer continue autofocus is geactiveerd, is het niet mogelijk om de focus handma-
tig in te stellen door aan de focusring te draaien.
• U kunt de continue autofocusfunctie ook toewijzen aan de programmeerbare knop.
Raadpleeg paragraaf 7.9 Programmeerbare knop voor meer informatie.
• Continue autofocus wordt niet ondersteund door alle cameramodellen.
7.5 Gebruik van de laserafstandsmeter
7.5.1 Algemeen
De laserafstandsmeter bestaat uit een laserzender en een laserontvanger. De laseraf-
standsmeter bepaalt de afstand tot een doel door de tijd te meten die het duurt totdat
een laserpuls het doel heeft bereikt en is teruggekeerd naar de laserontvanger. Deze tijd
wordt omgezet in een afstand, die wordt weergegeven op het scherm.
De laserzender werkt ook als laserpointer. Als de laser is ingeschakeld, ziet u een laser-
stip ongeveer op het doel.
WAARSCHUWING
Kijk niet rechtstreeks in de laserstraal. De laserstraal kan oogirritaties veroorzaken.
Opm.
• De laser wordt ingeschakeld door een instelling. Selecteer
raatinstellingen > Lamp en laser > Lamp en laser aan.
• Het symbool
verschijnt op het scherm wanneer de laser is ingeschakeld.
• De camera kan worden geconfigureerd om automatisch de afstand te meten wanneer
een beeld wordt opgeslagen. Selecteer
geheugen > Meet afstand. Met deze instelling wordt de parameter Objectafstand (zie
paragraaf 13.5 De metingsparameters wijzigen) in de beeldgegevens automatisch bij-
gewerkt met de gemeten afstand wanneer een beeld wordt opgeslagen. (Er is geen
effect op de instelling Objectafstand in de live-modus.)
• Als de doelreflectie laag is of als het doel in een hoek staat ten opzichte van de laser-
bundel, is er mogelijk geen retoursignaal en kan de afstand niet worden gemeten.
• De laserafstandsmeter wordt niet ondersteund door alle cameramodellen.
• De laserafstandsmeter is wellicht niet op alle markten beschikbaar.
7.5.2 Procedure
Om de laser te bedienen, doet u het volgende:
1. Om de laser in te schakelen, houdt u de laserknop
doel wordt op het scherm weergegeven.
2. Om de laser uit te schakelen, laat u de laserknop
#T810587; r. AC/84376/84376; nl-NL
(Instellingen) > Appa-
(Instellingen) > Opties voor opslaan en
ingedrukt. De afstand tot het
los.
23