13
Werken met meethulpmiddelen
2. Selecteer
(Selecteer) en druk op de navigatieknop. Er wordt een dialoogvenster
weergegeven.
3. Selecteer Delta en druk op de navigatieknop. Hierna wordt een contextmenu
weergegeven.
4. Selecteer
(Alarm instellen op delta) en druk op de navigatieknop. Er wordt een
dialoogvenster weergegeven.
5. In het dialoogvenster kunt u de instellingen voor het alarm definiëren.
• Alarmconditie: de conditie die het alarm activeert. Toepasselijke waarden zijn Bo-
ven, Onder of Uit.
• Alarmlimiet: de temperatuurwaarde die de kritieke conditie zal zijn waarbij een
alarm geactiveerd wordt of niet.
• Alarmgeluid: toepasselijke waarden zijn Pieptoon of Geen geluid.
6. Druk op de navigatietoets. Hiermee sluit u het dialoogvenster.
#T810587; r. AC/84376/84376; nl-NL
71