4. Verstel de gaffel totdat de gaten daarin op een
lijn staan met de gaten in het draaipunt van het
rempedaal. Bevestig de gaffel aan het draaipunt van
het rempedaal met de gaffelpen en de R-pen.
5. Draai de contramoeren vast waarmee de gaffel is
bevestigd aan de as van de hoofdremcilinder.
Opmerking: De hoofdremcilinder moet de druk
verminderen als deze goed is afgesteld.
1. Gaspedaal
2. Rempedaal
Koppelingspedaal afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
Opmerking: De koppelingskabel kan worden
afgesteld bij het koppelingshuis of bij het draaipunt
van het koppelingspedaal. De kap op de voorkant kan
worden verwijderd zodat u gemakkelijk bij het draaipunt
van het koppelingspedaal kunt komen.
1. Draai de contramoeren los waarmee de
koppelingskabel vastzit aan de beugel op het
koppelingshuis (Figuur 70).
1. Koppelingskabel
2. Contramoeren
Opmerking: De kogelverbinding kan worden
verwijderd en gedraaid als extra afstelling wenselijk is.
Figuur 69
3. Koppelingspedaal
Figuur 70
3. Contraveer
4. Kogelverbinding
2. Maak de contraveer los van de versnellingspook.
3. Stel de contramoeren en/of kogelverbinding zo
af dat de onderkant van het achterste deel van het
koppelingspedaal 9,5 cm ± 3 mm is verwijderd van
de antislipvloerplaat (met ruitprofiel), wanneer een
kracht van 1,8 kg wordt uitgeoefend op het pedaal
(Figuur 71).
1. Koppelingspedaal
2. 9,5 cm ± 3 mm
Opmerking: Er wordt kracht uitgeoefend zodat
het druklager van de koppeling de vingers van
koppelingsdrukplaat licht aanraakt.
4. Draai de contramoeren weer vast nadat u het pedaal
heeft afgesteld.
5. Controleer nogmaals of de afstand 9,5 cm ± 3 mm
is, nadat de contramoeren zijn vastgedraaid, ten
behoeve van een goede afstelling. Indien nodig
opnieuw afstellen.
6. Maak de contraveer weer vast aan de
versnellingspook.
Belangrijk: Zorg ervoor dat het stangeind
rechtop en niet scheef op de kogel is geplaatst
en parallel met het koppelingspedaal loopt nadat
de contramoer is vastgedraaid (Figuur 72).
55
Figuur 71