opvangbak lopen. Als er geen koelvloeistof meer
naar buiten stroomt, draai u het aftapkraantje dicht.
6. Open de ontluchtschroef boven op de waterpomp
(Figuur 63).
Figuur 63
1. Ontluchtschroef
7. Verwijder de aftapplug voor de koelvloeistof uit
de motor en laat de koelvloeistof in de opvangbak
lopen. Als er geen koelvloeistof meer naar buiten
stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
8. Vul de radiator langzaam met een oplossing die half
uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries
bestaat. Plaats de radiatordop terug
9. Vul de reservetank langzaam totdat het peil de
KOUD-streep bereikt. NIET TE VOL VULLEN.
Plaats de dop van de reservetank terug.
10. Start de motor en laat deze draaien tot hij warm is.
Draai de ontluchtschroef van de waterpomp vast als
er water uitkomt.
11. Zet de motor af. Controleer nogmaals het peil en
vul indien nodig bij.
Onderhouden remmen
De remmen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
Om de 400 bedrijfsuren
Controleer om de 400 bedrijfsuren of de remschoenen
zijn versleten.
52