Opmerking: Het wordt afgeraden het gebruikte
element te reinigen omdat dit kan leiden tot
beschadiging van de filtermedia.
4. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en
controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet
aansluiten, en het filterhuis.
Belangrijk: Een beschadigd element mag niet
worden gebruikt.
5. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het
element aan te drukken om dit vast te zetten in de
filterbus.
6. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het
afneembare deksel. Verwijder de rubberen
uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en
plaats de klep terug.
7. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar
beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5:00
tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde.
8. Maak de sluitingen van het luchtfilterdeksel vast. Stel
de indicator opnieuw in als deze rood is.
Motorolie verversen en filter
vervangen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 150 bedrijfsuren
1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de
laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om
de bak omhoog te houden.
2. Verwijder de aftapplug en laat de olie in een
opvangbak lopen. Als er geen olie meer naar buiten
stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
1. Aftapplug motorolie
3. Oliefilter verwijderen. Breng een dun laagje schone
olie aan op de pakking van het filter voordat u het
erop schroeft. Schroef het filter erop totdat de
pakking contact maakt met de bevestigingsplaat en
Figuur 48
draai vervolgens nog eens 1/2 tot 2/3 slag. NIET
TE VER VASTDRAAIEN.
1. Motoroliefilter
4. Vul het carter bij met olie, raadpleeg Motoroliepeil
controleren.
Bougies vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
Vervang de bougies om te zorgen voor goede
motorprestaties en om het emissieniveau te
verminderen.
Een juiste bougie om te gebruiken is een Champion RC
14YC of NGK BPR 4ES.
De aanbevolen elektrodenafstand bedraagt 0,81 mm.
Opmerking: Een bougie heeft meestal een lange
levensduur. U moet de bougie echter uitnemen en
controleren als de motor slecht functioneert.
1. Maak de omgeving van de bougies schoon zodat
er geen ongerechtigheden in de cilinder kunnen
terechtkomen als u de bougie verwijdert.
2. Trek de bougiekabels uit de bougies en verwijder de
bougies uit de cilinderkop.
3. Controleer de conditie van de massa-elektrode, de
centrale elektrode en de isolator van de centrale
elektrode op beschadigingen.
Belangrijk: Een bougie die gebarsten,
aangetast, vuil is of andere gebreken vertoont,
moet worden vervangen. U mag de elektroden
niet zandstralen, afkrabben of reinigen met een
staalborstel omdat hierdoor gruis kan losraken
en in de cilinder terechtkomen. Dit leidt meestal
tot beschadiging van de motor.
45
Figuur 49