6.5 De rolstoel besturen
U kunt de rolstoel via de hoepels besturen.
LET OP!
Als er iets zwaars aan de rugleuning hangt, kan
het zwaartepunt van de rolstoel veranderen.
– Pas uw rijstijl hier op aan.
6.6 Op en af rijden van treden en
stoepranden
WAARSCHUWING!
Risico op kantelen
Bij het op en af rijden van treden kunt u uw
evenwicht verliezen en kan de rolstoel omvallen.
– Nader treden en stoepranden altijd langzaam
en voorzichtig.
– Rijd geen treden op of af die hoger zijn dan
15 cm.
LET OP!
Met een ingeschakelde antikantelsteun wordt
voorkomen dat de rolstoel achterover kantelt.
– Schakel de antikantelsteun uit voordat u een
trede of stoeprand op- of afrijdt.
WAARSCHUWING!
Kans op letsel bij de begeleider en schade aan
de rolstoel.
Bij het kantelen van de stoel met een zware
gebruiker erin kan de begeleider zijn/haar rug
bezeren en kan de stoel beschadigd raken.
– Zorg dat u de rolstoel met een zware gebruiker
erin goed onder controle hebt voordat u er een
kantelbeweging mee uitvoert.
Met begeleider een stoep af gaan
1. Rijd de rolstoel naar de stoeprand en houd de hoepels
vast.
2. De begeleider moet beide duwhandgrepen vastpakken,
deze stevig omlaag duwen en de rolstoel achterover
kantelen zodat de voorwielen van de grond komen.
3. De begeleider moet de rolstoel vervolgens in deze stand
vasthouden en hem voorzichtig de stoep af duwen
en hem daarna weer voorover kantelen totdat de
voorwielen weer op de grond staan.
1575632-M
Met begeleider een stoep op gaan
WAARSCHUWING!
Kans op ernstige letsels
Het vaker dan bij normaal gebruik trappen en
stoepranden opgaan kan door slijtage een breuk
in de achterleuning van de rolstoel veroorzaken
en de gebruiker kan uit de rolstoel vallen.
– Zorg dat de rolstoel door de gebruiker of de
assistent onder controle kan worden gehouden
voorafgaand aan het uitvoeren van een
kantelmanoeuvre.
1. Rijd de rolstoel naar achteren tot de achterwielen de
stoeprand raken.
2. De begeleider moet beide duwhandgrepen vastpakken,
deze stevig naar beneden duwen zodat de rolstoel
achterover kantelt en de voorwielen van de grond
komen, en vervolgens de achterwielen over de stoeprand
trekken totdat de voorwielen de grond weer mogen
raken.
6.7 Over trappen rijden
WAARSCHUWING!
Valgevaar
Als u over trappen rijdt, kunt u uw evenwicht
verliezen en met uw rolstoel vallen.
– Als u over trappen met meer dan één trede
rijdt, dient u dat altijd met 2 begeleiders te
doen.
1. Trappen kunnen worden overwonnen door de treden
één voor één te nemen, zoals boven beschreven. De
eerste begeleider staat hierbij achter de rolstoel en
houdt de duwhandgrepen vast. De tweede begeleider
houdt het stijve deel van het voorframe vast en houdt
de rolstoel voor tegen.
Rijden met de rolstoel
39