Voor een goede stand van de voeten zijn er twee
soorten banden leverbaar: de hielband (als serie
verkrijgbaar) en de kuitband (optioneel) die worden
bevestigd aan de beensteun. Beide zijn verstelbaar
met behulp van klittenband of schuifgesp.
3.8.3 Overige voetplaten en voetsteun
De eendelige voetsteun aanpassen
WAARSCHUWING!
Beknellingsgevaar voor vingers
Uw vingers kunnen bekneld raken tussen de
voetplaat en de bevestiging van de voetplaat.
– Pas op dat uw vingers niet bekneld raken
tussen de voetplaat en de bevestiging als u de
voetplaat neerklapt.
A
1. Pas de hoek en de diepte aan door de twee schroeven
A bij de voetplaatbevestiging los te draaien.
Gereedschap: inbussleutel van 5 mm
2. Stel de voetplaat in op de juiste positie.
3. Draai de schroeven weer vast met 10 Nm.
De voetplaat kan worden opgeklapt. Til de voetplaat
B omhoog zoals aangegeven in bovenstaande
afbeelding.
Leg niets op de voetplaat wanneer de schroeven zijn
losgedraaid.
3.8.4 De hoek van de centrale beensteun
aanpassen
A
1. Draai de aanpassingsknop A los.
2. Houd de voetplaat met uw andere hand vast.
3. Stel deze in op de geschikte hoek voor het been.
4. Draai de knop weer vast.
1575632-M
B
WAARSCHUWING!
Knellingsgevaar vingers
Uw vingers kunnen gekneld raken wanneer u de
voetplaat aanpast.
– Voorkom dat uw vingers of die van iemand
anders gekneld raken door de aanpassingsknop
met uw ene hand los te draaien, terwijl u de
voetplaat met uw andere hand vasthoudt.
LET OP!
Risico op beschadiging
De beensteun kan de vloer beschadigen.
– Als de zitting van een stoel met een lange
beensteunlengte en lage zithoogte naar voren is
gekanteld, bestaat het risico dat de beensteun
de vloer raakt en schade veroorzaakt.
3.9 Amputatiesteun
WAARSCHUWING!
Risico op kantelen
Gebruikers bij wie één of beide bovenbenen zijn
geamputeerd, hebben een verhoogde kans op
omkantelen.
– Gebruik anti-tip en/of balanceer de rolstoel
opnieuw uit bij het gebruik van amputatiesteun.
3.9.1 De hoek, hoogte en diepte aanpassen
1. Bevestig de beensteunen door de buis aan de bovenkant
van de steunen A in de buizen van de rolstoel B te
drukken.
2. Draai de beensteunen naar binnen om ze te
vergrendelen.
3. Maak de hendel C op de kussenhouder los om de hoek
en hoogte van het kussen aan te passen.
4. Draai de schroeven D onder het kussen los om de
diepte van het kussen aan te passen.
5. Draai de hendel en/of de schroeven weer vast zodra de
gewenste aanpassingen zijn gedaan.
3.10 Eenhandige aandrijving
3.10.1 De eenhandige aandrijving gebruiken
Met de eenhandige aandrijving kan de rolstoel met slechts
één hand worden verplaatst. Hiervoor is een achterwiel
uitgerust met twee hoepels.
Productoverzicht
D
C
A
19