Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hoogteverstelling Van De Koplampen - CITROEN C3 2020 Instructieboekje

Inhoudsopgave

Advertenties

De functie wordt uitgeschakeld als de
mistverlichting wordt ingeschakeld of als het
systeem dichte mist detecteert.
De functie wordt automatisch en direct weer
ingeschakeld als de mistverlichting wordt
uitgeschakeld of de auto niet meer in dichte mist
rijdt.
Dit lampje gaat uit als de functie wordt
uitgeschakeld.
Pauze
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf de verlichting omschakelen.
► Door het geven van een "lichtsignaal" wordt
de werking van de functie onderbroken:
• Als de verklikkerlampjes "AUTO" en
"Dimlicht" groen branden, zal het systeem
overschakelen op het grootlicht.
• Als de verklikkerlampjes "AUTO" en
"Grootlicht" blauw branden, zal het systeem
overschakelen op het dimlicht.
Geef nogmaals een lichtsignaal om de functie
weer te activeren.
In de volgende gevallen kan het systeem
tijdelijk worden uitgeschakeld of niet
goed werken:
– Bij zeer slecht zicht (bijvoorbeeld bij
sneeuw of zware regen).
– Als de voorruit voor de camera vuil of
beslagen is, of wordt belemmerd (bijvoorbeeld
door een sticker).
– Als de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of reflecterende
panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).
Het systeem schakelt de functie tijdelijk uit als
het dichte mist detecteert.
Het systeem detecteert geen:
– Weggebruikers die geen verlichting voeren,
zoals voetgangers.
– Voertuigen waarvan de verlichting wordt
afgeschermd (bijvoorbeeld door een vangrail
op de snelweg).
– Voertuigen die zich aan de top of de voet
van een steile helling, in een bocht of op een
zijweg bevinden.
Reinig de voorruit, met name het
gedeelte vóór de camera, regelmatig.
De binnenkant van de voorruit kan ook
beslaan ter hoogte van de camera. Bij
vochtige en koude weersomstandigheden
moet u de voorruit regelmatig ontwasemen.
Laat geen sneeuw op de motorkap of het dak
liggen, omdat de detectiecamera daardoor
kan worden afgedekt.
Verlichting en zicht
Hoogteverstelling van de
koplampen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0. (Begininstelling)
Alleen bestuurder of bestuurder +
voorpassagier
-. Bestuurder + voorpassagier +
achterpassagiers
1. Bestuurder + voorpassagier +
achterpassagiers + bagage in de
bagageruimte
-. Bestuurder + voorpassagier +
achterpassagiers + bagage in de
bagageruimte
2. Alleen bestuurder + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte
4
53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave