Automatische
airconditioning
De airconditioning werkt als de motor draait,
maar de ventilatie en bedieningsfuncties werken
ook bij ingeschakeld contact.
De airconditioning, de temperatuur, de de
luchtstroom en de luchtverdeling in de auto
worden automatisch geregeld.
Druk op de menutoets Airconditioning
om de bedieningsknoppen van het
systeem weer te geven.
1. Temperatuurregeling
2. Regeling luchtstroom.
3. Regeling luchtverdeling
4. Automatisch comfortprogramma aan/uit
5. Airconditioning aan/uit
6. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
7. Toegang tot de tweede pagina
Regeling temperatuur
► Druk op een van de toetsen 1 om de waarde
te verhogen (rood) of te verlagen (blauw).
De weergegeven waarde heeft betrekking
op een comfortniveau en niet op een exacte
temperatuur.
Automatisch
comfortprogramma
Inschakelen/uitschakelen
► Druk op de toets 4 om de automatische
stand van het airconditioningssysteem in of uit te
schakelen.
Het airconditioningssysteem werkt automatisch:
het systeem regelt de temperatuur, luchtstroom
en luchtverdeling in het interieur optimaal op
basis van het geselecteerde comfortniveau.
Intensiteit van het automatische
programma instellen
► Druk op toets 7 om de tweede pagina weer te
geven. Op deze pagina kunt u het automatische
comfortprogramma aanpassen door een van de
beschikbare instellingen te kiezen.
"Langzaam": voor een aangenaam comfort en
een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de luchtstroom beperkt is.
"Normaal": voor het beste compromis tussen
een comfortabele temperatuur en een stille
werking (standaardinstelling).
Ergonomie en comfort
"Snel": voor een sterke en doeltreffende
luchtstroom.
► Als u de instelling wilt wijzigen, druk
meerdere keren op de toets:
Mode AUTO
De stand is alleen voor de stand AUTO. Maar
als de stand AUTO wordt uitgeschakeld, blijft de
vorige keuze ingesteld.
Als de instelling wordt gewijzigd terwijl de stand
AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand AUTO
hierdoor niet ingeschakeld.
De luchtstroom neemt geleidelijk toe
totdat de gewenste comfortwaarde is
bereikt, om de toevoer van koude lucht in de
auto bij koud weer en een koude motor te
beperken.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan de
comfortstand, dan hoeft u de instelling
niet aan te passen om het gewenste
comfortniveau sneller te bereiken. Het
systeem corrigeert het temperatuurverschil
automatisch en zo snel mogelijk.
Handmatige bediening
De luchtstroom en luchtverdeling kunnen
handmatig worden aangepast.
Als een instelling wordt gewijzigd, wordt het
automatische comfortprogramma uitgeschakeld.
► Druk op de toets 4 om het automatische
comfortprogramma weer in te schakelen.
3
41