Toegang tot de auto
Afstandsbediening/sleutel
Functies van de
afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
– Ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto.
– Openen van de brandstofvuldop.
– Verlichting op afstand bedienen.
– Inschakelen/uitschakelen van het
alarmsysteem.
– Lokaliseren van de auto.
– Activeren van de elektrische startonderbreker
van de auto.
De afstandsbediening bevat een conventionele
sleutel om de centrale vergrendeling/
ontgrendeling van de auto via het portierslot te
bedienen en de motor te starten en af te zetten.
24
De auto kan met behulp van noodprocedures
worden vergrendeld/ontgrendeld als
bijvoorbeeld de afstandsbediening of de centrale
vergrendeling defect is, of als de accu leeg is.
Raadpleeg het desbetreffende gedeelte voor
meer informatie over de Noodprocedures.
Geïntegreerde sleutel
De sleutel in de afstandsbediening kan voor het
volgende worden gebruikt, afhankelijk van de
uitvoering:
– De auto ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen.
– De handmatige kinderbeveiliging inschakelen/
uitschakelen.
– De airbag vóór aan passagierszijde
inschakelen/uitschakelen.
– De portieren met de reservefunctie
ontgrendelen/vergrendelen.
– Contact inschakelen en de motor starten/
afzetten.
Zonder Keyless entry and start
► Druk op de knop om de sleutel uit of in te
klappen.
Met Keyless entry and start
► Houd de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
De auto ontgrendelen
► Druk op deze toets om de auto te
ontgrendelen.
De eerste keer dat er op de ontgrendeltoets
wordt gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers
enkele seconden om het volgende aan te geven:
– De auto is ontgrendeld (uitvoeringen zonder
alarmsysteem).
– Het alarmsysteem is uitgeschakeld (overige
uitvoeringen).
De auto vergrendelen
Normale vergrendeling
► Druk op deze toets.