In geval van pech
Start de motor nooit als er een acculader
is aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V of
hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12 V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor
(zoals ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
140
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
► Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu (A) (bij het gebogen
metalen gedeelte) en vervolgens op de pluspool
(+) van de hulpaccu (B) of de startbooster.
► Sluit het ene uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op de minpool (-) van de
hulpaccu (B) of de startbooster (of op een
massapunt van de auto met de hulpaccu).
► Sluit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C.
► Start de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze enkele minuten draaien.
► Start de auto met de lege accu en laat de
motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact
af en wacht even voordat u een nieuwe poging
doet.
► Wacht totdat de motor stationair draait.
► Maak de startkabels vervolgens in
omgekeerde volgorde los.
► Breng het kunststof kapje aan op de pluspool
(+), als uw auto hiermee is uitgerust.
► Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende
op te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder
dat de auto voldoende is opgeladen,
kunnen sommige functies mogelijk niet goed
werken.
Een aantal functies, waaronder het Stop
& Start-systeem, is niet beschikbaar als
de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
– Als de auto vooral voor korte ritten wordt
gebruikt.
– Als de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en die
een nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
► Schakel het contact uit.