Toegang tot de auto
de richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30 seconden
één van de portieren of de achterklep niet is
geopend), wordt het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
30 seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de beveiligingsfuncties uitgeschakeld.
Als het lampje snel knippert bij het ontgrendelen
van de auto met de afstandsbediening of het
"Keyless entry and start"-systeem, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje
stopt met knipperen als het contact wordt
aangezet.
Storing van de
afstandsbediening
Doe het volgende om de beveiligingsfuncties uit
te schakelen:
► ontgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier,
► open het portier; het alarm gaat af,
► zet het contact aan; het alarm stopt en het
lampje van de knop gaat uit.
32
Vergrendelen van de auto
zonder het alarmsysteem in
te schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
van de knop van de centrale vergrendeling 10
seconden knippert, duidt dit op een storing in het
systeem.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Elektrische ruitbediening
1. Linksvoor
2. Rechtsvoor
3. Rechtsachter
4. Linksachter
5. Uitschakeling van de elektrische ruitbediening
bij de achterbank
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt om
de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening
(afhankelijk van de
uitvoering)
Beweeg de schakelaar voorbij het
weerstandspunt omhoog of omlaag om de ruit
in één keer volledig te openen of sluiten. De
verplaatsing van de ruit gaat verder zodra u
de schakelaar loslaat. Bedien de schakelaar
opnieuw om het openen of sluiten te stoppen.
De ruiten kunnen nog tot één minuut na
het afzetten van het contact worden
bediend.
Na die tijd kunnen de ruiten niet meer worden
bediend. Om de ruiten weer te kunnen
bedienen dient u het contact in te schakelen.
Antiklemvoorziening
(afhankelijk van de
uitvoering)
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt
de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer
open.
Als de ruit niet automatisch wil sluiten, druk dan
op de schakelaar om de ruit helemaal te openen