Ergonomie en comfort
Regeling luchtstroom
► Druk op een van de toetsen 2 (- of +) om de
luchtstroom de vergroten of verkleinen.
Het symbool van de luchtstroom (een ventilator)
wordt opgevuld overeenkomstig de gevraagde
hoeveelheid.
Als de luchtstroom tot een minimum is beperkt,
stopt de ventilatie.
Naast de ventilator wordt OFF weergegeven.
Regeling luchtverdeling
► Druk op toetsen 3 om de
luchtstroomverdeling in het interieur aan te
passen.
Voorruit.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
Bij het indrukken van een toets wordt de
desbetreffende functie in- of uitgeschakeld.
Alle drie de toetsen kunnen gelijktijdig
worden geactiveerd. In dit geval wordt
voorrang gegeven aan de luchtstromen van
de middelste en zijventilatieroosters, en van
die in de beenruimte aan passagierszijde.
Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt in elk seizoen goed,
mits de ruiten zijn gesloten.
42
Met dit systeem kunt u het volgende:
– De temperatuur in de auto 's zomers verlagen.
– Beslagen ruiten in de winter bij temperaturen
boven 3 °C sneller ontwasemen.
► Druk op de toets (5) om de airconditioning in
of uit te schakelen.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtstroom is
uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Deze functie kan waar nodig ook tijdelijk
worden gebruikt om de lucht in het
interieur sneller te verwarmen of af te koelen.
► Druk op toets 6 om de lucht in het interieur
te laten recirculeren of om de toevoer van
buitenlucht toe te staan.
Gebruik de luchtrecirculatiefunctie in de
auto niet te lang, omdat de ruiten kunnen
beslaan en de luchtkwaliteit afneemt.
Ventilatiefunctie bij
ingeschakeld contact
Bij ingeschakeld contact kunt u het
ventilatiesysteem gebruiken om de
luchtopbrengst en de luchtverdeling in
het interieur te regelen afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Bij deze functie wordt de airconditioning niet
ingeschakeld.
Ontwasemen - Ontdooien
voorruit
Deze opdruk op het bedieningspaneel
geeft aan in welke stand de knoppen
moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel
te ontwasemen of te ontdooien.
Richt bij koud weer de zijventilatieroosters op de
zijruiten zodat deze sneller ontwasemd worden.
Met bedieningspaneel op de
middenconsole.
Aan/uit
► U schakelt het systeem in door de knoppen
voor de temperatuur en luchtstroom in de
betreffende gemarkeerde positie te zetten. Zet
de knop van de luchtverdeling vervolgens in de
stand "Voorruit".