Het beeld bijsnijden
Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt. Als u andere afdrukinstellingen wijzigt nadat u
beelden hebt bijgesneden, moet u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden.
1.
Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen.
2.
Stel de grootte, positie en richting van het bijsnijdkader in.
De grootte van het bijsnijdkader wijzigen
Draai aan het instelwiel <
wijzigen.
Het bijsnijdkader verplaatsen
Druk op <
De stand van het bijsnijdkader wijzigen
Wanneer u op de knop <
verticaal naar horizontaal en omgekeerd.
3.
Druk op de knop <
Het beeldgebied dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt afgedrukt. U
kunt de hoogte/breedteverhouding van het kader (de aspect ratio) van
het bijsnijdkader wijzigen in [Papier inst.].
> om het kader verticaal of horizontaal te verplaatsen.
U kunt het bijgesneden beeldgebied linksboven in het scherm met
printinstellingen bekijken.
> om de grootte van het bijsnijdkader te
> drukt, wisselt het bijsnijdkader van
> om bijsnijden te sluiten.
719