3.
Bevestig de lens (
Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de
camera zich op één lijn bevinden als u de lens wilt bevestigen.
4.
Stel de scherpstelmodus in op <
5.
Zet de aan-/uitschakelaar op <
programmakeuzewiel in op <
Alle noodzakelijke camera-instellingen worden automatisch ingesteld.
).
> en stel vervolgens het
> (
17
> (
).
,
).