Flexibel programma
Bij programma-automatiek is een groot aantal combinaties van sluitertijd en diafragma mogelijk,
waarvan elk de juiste belichting oplevert. Met het flexibel programma kunt u een andere com-
binatie van sluitertijd en diafragma kiezen zonder dat de belichting verandert. Hiervoor draait u
aan de instelschijf (A). Wanneer het flexibele programma in werking is, verschijnt er een asterisk
("*") naast de aanduiding voor de belichtingsmethode op het LCD-venster bovenop de camera
(B). Om de sluitertijd en het diafragma terug te zetten op hun standaardwaarden dient u de
instelschijf te verdraaien tot de asterisk verdwijnt. Het flexibele programma wordt ook opgehe-
ven wanneer u de camera uitzet of een reset met twee toetsen uitvoert (
A
Belichtingsprogramma
Hieronder wordt het belichtingsprogramma voor programma-automatiek in een grafiek weer-
gegeven.
F1
F1.4
F2
F2.8
F4
F5.6
F8
F11
F16
F22
F32
De maximum en minimum lichtwaarden (LW) zijn afhankelijk van de gevoeligheid (ISO-equivalent).
Bij matrixlichtmeting wordt een LW van hoger dan 17
ISO 200, objectief met lichtsterkte f/1.4 en kleinste
diafragma van f/16 (bijv. AF 50 mm f/1.4D)
30" 15" 8" 4" 2" 1"
2
4
B
Meetbereik: LW 1-21
8 15 30 60 125 250 500 1000 2000 4000 8000 16000
Sluitertijd
1
/
bij ISO 200 teruggebracht tot 17
3
blz. 184).
1
/
.
3
85