Belichtingsmethode
Sluitertijdvoorkeuze
Bij sluitertijdvoorkeuze stelt de gebruiker de sluitertijd in terwijl de camera automa-
tisch het diafragma instelt. De sluitertijd is instelbaar van dertig seconden tot 1/
16.000 seconde. Gebruik een korte sluitertijd om bewegingen te "bevriezen" en een
lange sluitertijd om bewegende onderwerpen te vervagen. Sluitertijdvoorkeuze kan
alleen worden gebruikt bij CPU-objectieven.
Om te fotograferen bij sluitertijdvoorkeuze:
1
Druk op de MODE-toets en draai de hoofdinstelschijf
rond tot
verschijnt op het LCD-venster bovenop de
camera.
2
Draai aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te kie-
zen.
3
Bepaal de uitsnede van uw foto en druk af.
Diafragmaring objectief
Als de diafragmaring van het objectief niet is ingesteld op het kleinste diafragma, dan verschijnt
in de zoeker en op het LCD-venster bovenop de camera een knipperende
is de ontspanknop geblokkeerd. Dit geldt niet voor type G objectieven, die geen diafragmaring
hebben.
Non-CPU Lenses
Als u sluitertijdvoorkeuze heeft geselecteerd terwijl er geen CPU-objectief op de camera zit,
dan wordt de belichtingsmethode automatisch op diafragmavoorkeuze ingesteld (A). De
diafragmaweergave in de zoeker en op het LCD-venster bovenop de camera toont
op het LCD-venster bovenop de camera knippert en de weergave voor de belichtingsmethode
in de zoeker staat op
met de diafragmaring.
86
(vervolg)
om aan te geven dat het diafragma handmatig moet worden ingesteld
aanduiding en
, de