Belichtingsmethode
De D1
biedt de keus uit vier belichtingsmethoden: programma-automatiek, sluiter-
H
tijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze en handmatig.
Programma-automatiek (geprogrammeerd automatisch)
Bij programma-automatiek stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automa-
tisch optimaal in volgens het belichtingsprogramma (zie hiernaast). Deze
belichtingsmethode wordt aanbevolen voor snapshots en andere niet-geplande si-
tuaties waarop u snel moet reageren. Voor meer complexe fotografische situaties
kan programma-automatiek ook worden gebruikt met het flexibel programma, auto-
bracketing (
blz. 100) en belichtingscorrectie (
kan alleen worden gebruikt bij CPU-objectieven.
Zo stel u de programma-automatiek in:
1
Druk op de MODE-toets en verdraai de hoofdinstelschijf
tot
op het LCD-venster bovenop de camera verschijnt.
2
Bepaal de uitsnede van uw foto en druk af.
Diafragmaring objectief
Als de diafragmaring van het objectief niet is ingesteld op het kleinste diafragma, verschijnt in de
zoeker en op het LCD-venster bovenop de camera een knipperende
ontspanknop geblokkeerd. Dit geldt niet voor type G objectieven, die geen diafragmaring hebben.
Niet-CPU-objectieven
Als u programma-automatiek heeft geselecteerd terwijl er geen CPU-objectief op de camera zit, dan
wordt de belichtingsmethode automatisch op diafragmavoorkeuze ingesteld (A). De diafragmaweergave
in de zoeker en op het LCD-venster bovenop de camera toont
bovenop de camera knippert en de weergave voor de belichtingsmethode in de zoeker staat op
om aan te geven dat het diafragma handmatig moet worden ingesteld met de diafragmaring.
Belichtingsaanduidingen
Als de belichting niet goed kan worden ingesteld omdat het onderwerp te licht of te donker is,
verschijnt er één van de volgende aanduidingen in de zoeker en op het LCD-venster bovenop
de camera:
Onderwerp te licht; gebruik een grijsfilter.
Onderwerp te donker; gebruik een flitser.
84
blz. 98). Programma-automatiek
aanduiding en is de
de
op het LCD-venster