1
—Camera-instellingen
1
.9 Kies een belichtingsmethode (
Houd de MODE-toets ingedrukt (A) en draai aan de hoofdinstelschijf (B)
totdat de aanduiding voor de belichtingsmethode op het LCD-venster bo-
venop de camera
De camera stelt sluitertijd en diafragma automatisch zodanig in dat uw onder-
werp optimaal wordt belicht. De belichting wordt ingesteld volgens het
belichtingsprogramma van de camera.
A
Niet-CPU objectieven
Geprogrammeerde automatische belichting is alleen mogelijk bij gebruik van een objectief met
CPU. Wanneer er een ander objectief op de camera is bevestigd, wordt de belichtingsmethode
automatisch op diafragmavoorkeuze ingesteld. De aanduiding voor de belichtingsmethode op
het LCD-venster bovenop de camera toont een knipperende , en de belichtingsstandindicator
in de zoeker toont . Het diafragma wordt op het LCD-venster en in de zoeker weergegeven
als
. Het diafragma moet handmatig worden ingesteld met behulp van de diafragmaring
op het objectief.
42
(vervolg)
(geprogrammeerde automatische belichting; C) aangeeft.
B
blz. 84-95)
C