2
Om te zorgen dat er data-overdracht tussen de com-
puter en de camera kan plaatsvinden dient u de
keuzeschijf van de camera op PC te zetten. Als de
schijf op een andere stand staat, herkent de compu-
ter de camera niet.
Doordat de IEEE 1394-interface "hot" kan worden aangesloten, is het mogelijk
stap 1 en 2 om te draaien door de camera aan te zetten en de keuzeschijf op PC
te zetten voordat u de camera op de computer aansluit.
Als de camera goed is aangesloten en Nikon Capture 3
Camera Control draait, toont het LCD-venster bovenop
de camera PC (PC wordt niet getoond wanneer Nikon
View Nikon Transfer draait). Als de continue opnames-
tand wordt geselecteerd terwijl Nikon Capture 3 draait
en de ontspanknop van de camera ingedrukt wordt
gehouden, dan kan de snelheid waarmee foto's worden gemaakt afnemen.
Als noch Nikon View Nikon Transfer noch Nikon Capture 3 Camera Control
draaien terwijl de camera is aangesloten, dan werkt de camera normaal. Als de
keuzeschijf op PC staat, dient de opnamestand (enkelbeeld of continu) echter
met behulp van Persoonlijke Instelling 30 (
3
Om de aansluiting tussen de camera en de computer te beëindigen, dient u
Nikon View of Nikon Capture 3 te verlaten en de keuzeschijf van de camera op
een andere instelling te zetten. Als u Nikon Capture 3 gebruikt, wacht dan tot PC
van het LCD-venster is verdwenen voordat u de kabel loskoppelt.
Zet de camera niet uit terwijl er data-overdracht plaatsvindt.
Opnamesnelheid (Nikon Capture 3)
De opnamesnelheid kan afnemen wanneer de ontspanknop van de camera wordt gebruikt op de
opnamen te maken, wanneer de camera is aangesloten op een PC waarop Nikon Capture 3 draait.
Voor meer informatie over:
blz. 180 Persoonlijke Instelling 30
blz. 180) worden ingesteld.
149