Persoonlijke Instelling 9: Dynamic AF, Single-Servo
Deze optie wordt gebruikt om de voorkeur voor het
dichtstbijzijnde onderwerp aan of uit te zetten bij gebruik van
dynamische AF en enkelvoudige AF.
Optie
Closest Subject
(standaard)
Select AF Area
Persoonlijke Instelling 10: Dynamic AF, Continuous-Servo
Deze optie wordt gebruikt om de voorkeur voor het
dichtstbijzijnde onderwerp aan of uit te zetten bij gebruik van
dynamische AF en continu AF.
Optie
Select AF Area
(standaard)
Closest Subject
2—EV Steps for Exposure Control (
Standaard worden sluitertijd en diafragma gevarieerd in stappen van
gewenst kunnen de stappen worden vergroot naar
Voor meer informatie over:
blz. 74
AF-veldfunctie
Nr.
Camera bepaalt afstand tot de onderwerpen in elk
scherpstelgebied en selecteert het onderwerp dat
zich het dichtst bij de camera bevindt.
Camera stelt scherp op het onderwerp in het gese-
lecteerde scherpstelgebied.
Nr.
Camera stelt scherp op het onderwerp in het gese-
lecteerde scherpstelveld.
Camera bepaalt afstand tot de onderwerpen in elk
scherpstelveld en selecteert het onderwerp dat zich
het dichtst bij de camera bevindt.
1
/
F9 Dynamic AF,
ON
OFF
Omschrijving
F10 Dynamic AF,
OFF
ON
Omschrijving
blz. 161)
1
/
LW (
3
of 1 stop.
2
CSM MENU
Single-Servo
Closest Subject
OK
Select AF Area
CSM MENU
Continuous-Servo
Select AF Area
OK
Closest Subject
1
/
stop). Indien
3
165