1
Figuur 14
1. Gebruiksstand
Gebruik van de machine
Trek de twee omloophendels naar binnen en vervolgens
naar achteren (Fig. 14).
Opmerking: De machine zal pas rijden als de omloophen-
dels naar binnen en vervolgens naar buiten zijn geduwd.
De voetsteun instellen
De voetsteun kan maar voren of naar achteren worden gezet
overeenkomstig de wensen van de bestuurder.
1. Til de voetsteun omhoog en plaats de stangen in
overeenkomstig aangebrachte gaten (Fig. 15).
3
Figuur 15
1. Voetsteun
2. Stang
2
m–6418
2. Duwstand
1
2
3
m–6423
3. Gaten
18
Motorkap verwijderen en
monteren
1. Om de motorkap te verwijderen, moet u de knoppen
losdraaien en daarna de motorkap naar achteren en
omhoog trekken (Fig. 16).
1
Figuur 16
1. Motorkap
2. Om de motorkap te monteren, moet u de haken in de
sleuven plaatsen en de motorkap naar voren schuiven
(Fig. 17).
3. Draai vervolgens de knoppen vast (Fig. 16).
1
2
Figuur 17
1. Motorkap
Zijafvoer of fijnmaken van gras
Deze maaimachine kan gras fijnmaken (mulching) of
zijwaarts afvoeren. De machine wordt vanaf de fabriek
geleverd in de mulch-modus.
2
m–6480
2. Knop
m–6479
2. Haak